38 19 BUitbreidingsplan. rivierstraat, omtrent welke aangelegenheid de Gemeenteraad op 2 September j.l. een voorloopig besluit genomen had, werd door een der belanghebbenden een bezwaarschrift bij het Gemeentebestuur ingediend. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 81 der Onteigeningswet deden Burgemeester en Wet houders dat bezwaarschrift om advies aan de Gezondheidscom missie toekomen. De Commissie heeft geantwoord, dat het door adressant naar voren gebrachte bezwaar, dat de tengevolge van de onteigening door hem te lijden schade niet op geld waar deerbaar zou zijn, moeilijk als juist kon worden aanvaard. H.i. viel bezwaarlijk aan te nemen, dat aan den te onteigenen grond gelijkwaardig terrein voor de vestiging van adressants bedrijf nergens in de gemeente te krijgen zou zijn, terwijl zij heeft opgemerkt, dat met den prijs, voor de verkrijging van geschikt ander terrein benoodigd, door den rechter rekening gehouden zou kunnen worden bij de vaststelling der toe te kennen schade loosstelling. Naar de meening der Commissie gaf het door adressant ingediende bezwaarschrift dan ook geen aanleiding om in het voorloopig goedgekeurde onteigeningsplan wijziging te brengen en dient het persoonlijk belang van adressant bij handhaving van den bestaanden toestand te wijken voor het algemeen belang, dat gediend wordt door de uitvoering van het uitbreidingsplan „Rustenburg-Oostbroek”, waartoe de onder havige onteigening strekte. Op 5 Februari richtten Burgemeester en Wethouders zich tot de Commissie met een verzoek, om hare meening te doen kennen omtrent wijzigingen, die het College voorstelde aan te brengen in het plan van uitbreiding ,,’s-Gravenhage-West”, dat in de Raadsvergadering van 19 September 1927 was vastgesteld. De voorgenomen wijzigingen waren een gevolg van de bespre kingen met Gedeputeerde Staten en dienden om, voor zoover mogelijk, tegemoet te komen aan de door belanghebbenden tegen het plan ingediende bezwaren. Nadat dit voorstel beoordeeld was door de betrokken Sub commissie, die op de vergadering van 12 April prae-advies ter zake uitbracht, heeft de Commissie aan Burgemeester en Wet houders doen weten, dat zij zich met de voorgestelde wijzigingen kon vereenigen. Naar aanleiding van het wijzigen van de be stemming van gronden, die aanvankelijk voor uitbreiding van begraafplaatsen gereserveerd waren, heeft zij echter in haar schrijven van 16 April onderstaande opmerking gemaakt: VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 861