38 22 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. Afd. S. en B. Bericht op schreven van 16 Augustus 1929. Ag. no. 28672’28. „Bij nevenaangehaald schrijven deed Uw College ons voor advies toekomen het nader gewijzigde uitbreidingsplan voor terreinen, gelegen ten Z.O. van de Loosduinschevaart tusschen Leijweg en Soestdijkschekade en een ontwerp-bebouwingsver- ordening voor de in dit plan begrepen gronden. Daarbij mochten wij antwoord ontvangen op de vragen, door ons gesteld naar aanleiding van Uw in Augustus 1928 gedaan verzoek om ons oordeel te doen kennen over het oor spronkelijke plan „Leijenburg” en een wijziging, aan te bren gen in een gedeelte van het reeds vastgestelde plan „Rusten- burg-Oostbroek”, dat daarbij aansluit. Wij kunnen Uw College mededeelen, dat door vaststelling van een bebouwingsverordening, als voorgesteld wordt, aan onze verlangens wordt tegemoet gekomen. De vaststelling van achterrooilijnen wil ons thans niet meer noodig voor komen. Uw antwoord, gegeven op de ten aan zien der breedte van de verlengde Escampschelaan gestelde vraag, doet onze daar omtrent gerezen bedenkingen vervallen. Ook erkennen wij bij nadere bestudeering van het plan, dat de geprojecteerde bocht bij de uitmonding van den Leijweg op den Loosduinseheweg de verkeersafwikkeling ter plaatse ten goede zal komen. Met het oorspronkelijk ontworpen plan „Leijenburg” kan onze Commissie zich thans geheel vereenigen. Ook de wijzi gingen, die voorgesteld zijn in het reeds vastgestelde plan „Rustenburg-Oostbroek” stuiten bij ons niet op bezwaren. Het zelfde kan worden gezegd van Uw ontwerp voor de gronden, gelegen ten Z.O. van het geprojecteerde kanaal naar het Westland, welke gronden alsnog in het plan „Leijenburg” werden opgenomen. Slechts moeten wij ten opzichte van de beide wegen, die dat nieuwe gedeelte van het plan in het Zuiden en in het Oosten begrenzen, wederom de opmerking maken, dat de vraag, of de breedte, waarop die beide wegen ontworpen werden, voor de toekomstige verkeerseischen ter plaatse voldoende zal zijn, niet te beantwoorden is. Daarvoor ontbreken ons gegevens omtrent de aansluiting aan de be grenzende terreinen. Over de ter beoordeeling toegezonden ontwerp-bebouwings- verordening, welke in hoofdzaak overeenkomt met de be bouwingsverordening, die Uw College destijds ontwierp voor de gronden, gelegen in het plan „West”, hebben wij geen opmerkingen. Wij zullen gaarne zien, dat de Raad daaraan zijn goedkeuring hecht.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 864