38 25 volkomen 3/» daarvan. Tevens werd voorgesteld bij de bepaling van de verplichte raamoppervlakte niet in rekening te brengen het gedeelte, dat minder dan 0,6 M. boven den vloer van het vertrek gelegen is. Hiermede werd beoogd het bouwen van te smalle woningen tegen te gaan. De Commissie heeft zich met de voorgestelde wijziging ver- eenigd in een schrijven van 14 Mei, waarvan de inhoud de volgende was: Een ander voorstel tot wijziging van de Bouw- en Woon- verordening nam de Raad op 27 Mei aan. Dit betrof art. 134. De redactie van het eerste lid van dat artikel, inhoudende de verplichting tot het aanbrengen van huisnummers, werd ge wijzigd, terwijl eraan toegevoegd werd een nieuw lid, be- „Uw College deed ons ter fine van advies toekomen een voorstel tot wijziging van een drietal artikelen der Bouw en Woonverordening. Met de voorgestelde wijzigingen kunnen wij ons vereen igen. Het voorstel om het onbebouwd te laten gedeelte van bouw- perceelen voor nieuw te stichten wijken te verhoogen, werd met instemming begroet. Gaarne zouden wij zelfs gezien heb ben, dat het onbebouwd te laten gedeelte nog op een hooger percentage dan */io ware bepaald, terwijl wij de verwachting uitspreken, dat in de toekomst in de ingeslagen richting nog verder gegaan zal worden. Reeds meerdere malen werd onzer zijds op vergrooting van het percentage onbebouwd aange drongen, daar het open houden van ruime binnenterreinen steeds door onze Commissie werd voorgestaan. Wij vestigen in dit verband de aandacht op de eisehen door het Rijk gesteld in „de algemeene voorwaarden voor den bouw van woon huizen met rijkssteun”, waarbij als regel 5/i« van het bouw terrein onbebouwd moet worden gelaten. Ook verlaging van de maximum-bouwhoogte werd o.a. in een op 18 Juli 1924 aan Uw College gericht schrijven door ons bepleit, weshalve de thans voorgestelde wijziging, in art. 31 van genoemde verordening aan te brengen, in onze lijn ligt. De in art. 89 voorgedragen wijziging achten wij een groote verbetering. Middelen om het bouwen van te smalle woningen tegen te gaan, dienen te worden aangegrepen. Wij zullen dan ook gaarne zien, dat de Raad zich met Uwe voorstellen vereenigt, terwijl wij met belangstelling tegemoet zien het ontwerp-bebouwingsverordening, betrekking heb bende op het uitbreidingsplan ,,’s-Gravenhage-West”, waar van een spoedige toezending in het in margine aangehaalde schrijven werd toegezegd.” VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 867