38 33 HOOFDSTUK VII. Ziekten. Met teleurstelling moet worden geconstateerd, dat de gezond heidstoestand te dezer stede in het afgeloopen jaar niet zoo gunstig geweest is als gewoonlijk. Terwijl gelijk reeds in hoofdstuk II werd op gemerkt in de vorstperiode gedurende de eerste maanden des jaars een niet onbelangrijke verhooging van het sterftecijfer viel waar te nemen, heeft het uitbreken van pokziekte in de tweede helft van het jaar onrust verwekt. Ook het aantal gevallen van poliomyelitis is vrij hoog ge weest. Vooral in de maanden September en October zijn veie gevallen dezer besmettelijke ziekte van het centrale zenuw stelsel waargenomen. Verder kwam er meer encephalitis lethar- gica voor dan voorheen, terwijl tevens te dezer stede eenige malen postvaccinale encephalitis vastgesteld is. Het aantal typhusgevallen was hooger dan in 1928. Daarentegen hebben zoowel roodvonk als diphtherie in veel mindere mate geheerseht dan in vorige jaren. Het aantal lijders aan roodvonk en diphtherie blijft dus afnemen. Het verloop dezer ziekten was ook dit jaar goedaardig. waren, doch geen ander huisraad, onder welke omstandigheden bezwaarlijk kon worden aangenomen, dat het pakhuis be woond werd. Bij nader inzien heeft de Commissie zich met die zienswijze vereenigd. Een klacht over vervuiling van een werkplaats bleek bij onderzoek ongegrond. Nadat daarover bij de Gezondheidscommissie een klacht was ingediend, heeft de Directeur van den Dienst van Bouw- en Woningtoezicht, op haar verzoek, de aandacht van de Directie der Staatsspoorwegen erop gevestigd, dat het vrachtgoederen kantoor op het spoorwegterrein aan den Schenkweg te weinig ruimte bevat voor het daarin werkzame personeel. Aan het einde van het jaar werd nog onder de aandacht van de Commissie gebracht een klacht over het ontbreken van goed drinkwater in een instrumentenfabriek aan de Binckhorstlaan. In Hoofdstuk IX worden daarover nadere mededeelingen verstrekt. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 875