38 48 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. Ten aanzien van de tweede verordening, ons ter beoor- deeling toegezonden, vragen wij de aandacht voor onder staande opmerkingen: Ad art. 2. De vraag is gerezen, of de in dit art. opge- nomen lijst niet had dienen te worden aangevuld met inrich tingen, bestemd tot vervaardiging, verwerking en bewaring van buskruit en andere ontplofbare stoffen, vermeld onder II van art. 2 der Hinderwet, terwijl wij ons ook afvroegen, waarom drukinktfabrieken, die toch tot stankverspreiding aanleiding kunnen geven, niet in die lijst zijn opgenomen. Wij betreuren het, dat de toelichting tot de beide ontwer pen zoo sober werd gesteld. Tevergeefs zochten wij naar een verklaring van de limiet van 30 P.K., gesteld bij houtbewer- kingsinrichtingen en meubelfabrieken met machinale instal latie. Gaarne hadden wij ook vernomen, waarom uit de lijst ver vallen zijn de ammoniakzoutfabrieken, de loodsmelterijen en de inrichtingen bestemd tot bewaring of verwerking van dierlijke afvallen. Vreemd kwam het ons voor, dat, terwijl suikerwerk- en aanverwante fabrieken in de industriewijk zonder vergun- het grondgebied van het voormalige Loosduinen de Laan van Meerdervoort en de Loosduinscheweg als grenzen werden aangehouden en ter plaatse niet een breedere strook als ge mengde wijk aangewezen werd. Wij achten het juist gezien, de wijk, ongeveer begrensd door Trekweg en Rijswijkscheweg, welke thans in het in dustrieterrein valt, op te nemen in de gemengde wijk. Immers verrees hier een bevolkte, mooi aangelegde, woonwijk voor de arbeidende klasse. Met betrekking tot de verordening krachtens art. 4 sub 1°. der Hinderwet zij opgemerkt, dat art. 2 dezer verordening een groot aantal inrichtingen noemt, die buiten de Hinderwet vallen. In overweging wordt derhalve gegeven aan den eer sten zin van genoemd art. toe te voegen de woorden: „voor zooverre zij onder de Hinderwet vallen”. Wordt deze toevoe ging niet gemaakt, dan zou in art. 3 der verordening bevoegd heidsoverschrijding plaats vinden, daar Uw College uitslui tend met betrekking tot inrichtingen, waarop de Hinderwet toepasselijk is, bevoegd is overlegging der in dat artikel ge noemde gegevens te verlangen. Hoewel het niet op den weg onzer Commissie ligt in een beoordeeling der formuleering van de artikelen uit zuiver redactioneel oogpunt te treden, meenden wij toch de opmer king niet achterwege te mogen laten, dat de redactie van art. 3 minder gelukkig mag worden genoemd. Er ligt een begrip van erkennen in, dat doet denken aan een begrip van vergunning, wat hier niet op zijn plaats is.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 890