42
3
VERSLAG VAN DE SUB-COMMISSIE A DER
COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET MIDDELBAAR
ONDERWIJS OVER HET CURSUSJAAR 1929—1930.
De Commissie is in het cursusjaar 19291930 in 9 gewone Werkzaamheden
en één buitengewone vergadering bijeen gekomen, deze laatste der Commissie,
ter bespreking van de voorziening in de vacature, ontstaan door
het vertrek van den directeur der 5e H.B.S., Dr. Mr. Muller.
In het afgeloopen jaar heeft de Commissie de aandacht van
B. en W. gevestigd op het ontbreken hier ter stede, van een
Gemeentelijke inrichting van gymnasiaal onderwijs speciaal
voor meisjes. Zij sprak als haar meening uit, dat een dergelijke
opleiding toch zeker past in het complex onderwijsinrichtingen
in een groote stad als ’s-Gravenhage. Om practische redenen
meende de Commissie te moeten aanbevelen, een gymnasiale
afdeeling, met een onderhouw van bij voorkeur een jaar, te
verbinden aan een der bestaande meisjesscholen.
Ook vroeg de Commissie nogmaals de belangstelling voor
het Daltononderwijs op de eerste Hoogere Burgerschool voor
meisjes. De onzekerheid ieder jaar of de proef voortgezet zal
mogen worden is oorzaak, dat deze methode niet zóó geheel tot
haar recht kan komen als gewenscht is. Daar de resultaten van
het eerste eindexamen goed waren (inmiddels is voor de tweede
keer het eindexamen afgenomen aan een groep leerlingen, die
gedurende 6 jaren volgens de genoemde methode onderwijs
hadden gehad, bij welk examen alle candidate!! slaagden) is
de Commissie van oordeel, dat meer stabiliteit gewenscht is.
Zij stelde voor, de proef voor langeren tijd, b.v. 4 jaar vast te
stellen en dan geleidelijk die verbeteringen in de inrichting
der lokalen enz. aan te brengen, die noodig zijn voor een goede
toepassing van deze onderwijsmethode, tevens bij de keuze van
nieuwe leerkrachten en leermiddelen met deze methode reke
ning te houden.
De vraag of voorwaardelijke bevordering van leerlingen
aanbeveling kan verdienen, kwam dit jaar aan de orde. De
Commissie sprak als haar oordeel uit, dat voorwaardelijke be
vordering in enkele gevallen in het belang van den leerling kan
zijn, echter alleen zoo toegepast, dat de leerling tijdelijk in een
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.