42
I
4
a
hoogere klasse wordt geplaatst en teruggeplaatst in de lagere
klasse, indien blijkt, dat de stof in de hoogere klasse te moeilijk
is. In geen geval zou de Commissie her-examen aan het eind
van de groote vacantie willen zien toe gepast. Het zou in be
doelde gevallen aanbeveling verdienen, de beslissing voor be
vordering in handen te leggen van rector of directeur, van de
leeraren, die den leerling gedurende het afgeloopen jaar en het
daaraanvoorafgaande hebben les gegeven en van degenen, die
met het onderwijs in de eerstvolgende klasse belast zijn.
Een voorstel tot wijziging van de dagverdeeling op de scho
len met dien verstande, dat het zwaartepunt van het onderwijs
op de morgenuren zou vallen (5 lesuren met 2 pauzes) met als
gevolg meer vrije middagen, wordt door de Commissie noch in
het belang van het onderwijs noch in dat der leerlingen ge
oordeeld.
Naar aanleiding van de moeilijkheden, die de leerlingen uit
Indië komend, ondervinden ten aanzien van het te volgen
onderwijs op de Hoogere Burgerscholen hier ter stede, heeft
de Commissie den Wethouder van Onderwijs verzocht, zijne
medewerking te willen verleenen bij het onderzoek naar de
oorzaken en den omvang der moeilijkheden. Men hoopt dat dit
onderzoek zal leiden tot maatregelen, waardoor een betere aan
sluiting van het onderwijs aan de Hoogere Burgerscholen in
Indië en hier ter stede zal worden verkregen.
Samenstelling In September 1929 waren aan de beurt van aftreden de leden:
der Commissie. Mevrouw M. G. Eldersi—de Koning, H. J. A. Feber, Jhr. Mr. W.
Th. Gevers Deynoot, Dr. D. H. van der Goot, Ir. S. van Hoog
straten en Mevrouw A. E. J. de VriesBruins, die allen op
voordracht van de Commissie door den Gemeenteraad werden
herbenoemd. Als nieuw lid werd gekozen de heer E. H. Carpen
tier Alting, oud-voorzitter van het bestuur der Carpentier-
Alting-scholen en oud-notaris te Batavia. Jhr. Mr. W. Th. Gevers
Deynoot heeft zich, wegens gezondheidsredenen, genoodzaakt
gezien in Augustus ontslag te nemen als lid der Commissie.
In liem verliest de Commissie een zeer gewaardeerden raads
man, die over langdurige en rijpe ervaring beschikte.
Op 1 September 1930 was de Commissie als volgt samenge
steld: H. J. A. Feber, voorzitter; A. Rienks, onder-voorzitter;
Mevrouw M. JamesBrandes, secretaresse; Ir. P. H. V. Bon-
gaerts, E. H. Carpentier Alting, Mevrouw M. G. Eldersde
Koning, Dr. D. H. van der Goot, Ir. S. van Hoogstraten, Mr. W.
Lunsingh Tonckens, Mevrouw A. F. S. SchepelKerdijk, Ir.
Tours en Mevrouw A. E. J. de VriesBruins.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
H