42 45 Ten aanzien van het dagonderwijs blijkt, dat, gerekend voor alle klassen te zamen, het aantal vertrokkenen het grootst is bij de Openbare Hoogere Burgerscholen. Van de percentages voor alle klassen te zamen zijn die voor de meisjes veelal hooger dan die voor de jongens. Van een vermindering van het aantal vertrokkenen ge rekend van de laagste naar de hoogere klassen kan, behalve ten aanzien van de hoogste (examen-) klasse, niet gesproken worden. Afwijkingen in de percentages zijn vaak veroorzaakt door kleine absolute aantallen. Bij het Handelsavondonderwijs blijkt naar verhouding het aantal leerlingen, dat gedurende het schooljaar den cursus ver laat, belangrijk grooter te zijn dan bij het dagonderwijs; gedu rende het schooljaar 1929/1930 verliet ongeveer 1/3 deel van het totaal aantal leerlingen den cursus. In verband met de veelal hooge percentages der vertrokkenen bij het dagonderwijs zij opgemerkt, dat een niet onbelangrijk deel der leerlingen de eene inrichting van onderwijs wegens een der redenen vermeld in staat V verlaat, om naar een andere gelijk waardige over te gaan. Ten aanzien van de inrichtingen van openbaar onderwijs kan, voorzoover gegevens zijn verstrekt, het volgende overzicht worden gegeven. Wat de jaren 1926/1927 t./m. 1928/1929 betreft zijn de percen tages voor de jongens dus belangrijk hooger dan die voor de meisjes; in 1929/1930 was er weinig verschil. Nog steeds schijnt geen uniforme opvatting te bestaan om trent hetgeen dient vermeld te worden als oorzaak van het vertrek van een leerling. Daarom moet vergelijking van de vol gende cijfers met eenig voorbehoud geschieden. VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. 0 Zonder H.B.S. no. III. Meisjes. 266 283 259 240 Meisjes. 21,8 21,2 19,7 33,3 Meisjes. 58 60 51 80 Hiervan gingen naar een andere gelgkwaardige inrichting van onderwijs. Absoluut. Jongens. 124 105 150 109 In pCt. Jongens. 33,3 26,4 36,9 36,3 1926/1927 1927/1928 1928/1929 1929/1930 Jongens. 372 398 407 300 Aantal leerlingen, dat de school verliet.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 1073