42 50 Het percentage voor de vrouwelijke cursisten is tot 1929 sterk gestegen, in 1930 daarentegen wat af genomen. Voor de laatste twee jaren overtreft het dat der mannelijke cursisten. Alle jaren was het percentage mannelijke cursisten van 18 jaar en ouder dus relatief hooger dan dat der vrouwelijke, terwijl voor de cursussen in 1929 en 1930 aangevangen het aantal cursisten van 18 jaar en ouder in pCt. van het totaal aantal grooter blijkt te zijn dan voor die in de voorafgaande jaren begonnen. Het aantal vrouwelijke leerlingen, dat geenerlei onderwijs meer geniet, blijkt naar verhouding steeds grooter te zijn dan het aantal mannelijke; daartegenover is naar verhouding het aantal mannelijke leerlingen, dat nog dagonderwijs geniet, steeds het grootst. Voor den cursus 1929/1930 is voor de mannen zoowel als voor de vrouwen dit laatste percentage sterk ge stegen en dat voor hen, die geen onderwijs meer genieten, be langrijk gedaald. VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. (Staat HA.) 1926/1927 1927/1928 1928/1929 1929/1930 Totaal. b. 26,6 26,4 22,2 21,6 Vr. 19,4 10,5 22,- 26,9 27,5 Vr. 32,7 40,1 46,6 54,4 50,8 Cursussen aangovangen in 1926 1927 1928 1929 1930 c. 43,6 35,1 39,- 28,- Cursussen aangevangen in 1926 1927 1928 1929 1930 a. 30,7 34,8 33,9 50,- a. 26,2 29,6 22,2 36,5 a. 29,1 32,6 28,1 43,1 c. 44.,3 41,- 49,7 35,3 49,2 60,7 21,2 42,3 Aantal cursisten van 18 jaar en ouder van alle cursussen te zamen, in pCt van het totaal aantal. M. 28,6 17,- 25,1 30,8 34,1 Aantal mannelijke en vrouwelijke cursisten in pCt. van het totaal aantal. M. 67,3 59,9 53,4 45,6 49,2 Aantal leerlingen, in pCt. van het totaal aantal, dat nog dagonderwijs geniet. avondonderwijs geniet. c. geen onderwijs meer geniet. M. b. 25,7 30,1 27,1 22,- Vr. b. c. 28,7 45,7 21,2 17,1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 1078