3 gevens vormt het rapport van den schoolarts een waardevolle aanwijzing ter beoordeeling of de uitoefening van eenig beroep den beroepscandidaat uit het oogpunt van zijn physieke ge schiktheid kan worden aangeraden, dan wel of een andere beroepsrichting meer gewenscht is. De praktijk van de samenwerking van het Bureau voor Beroepskeuze en den Geneeskundigen en Gezondheidsdienst heeft aangetoond, dat meer nog dan tot nu toe het geneeskundig onderzoek tot zijn recht kan komen, indien de adviseur bij beroepskeuze in ruimer mate dan met het nu in gebruik zijnde formulier mogelijk is, op de hoogte komt van de uitkomsten van het geneeskundig onderzoek. Het daartoe noodige overleg komt binnen korten tijd aan de orde. In samenwerking en overleg met Dr. G. D. Swanenburg de Psychotechnisch Veye, schoolarts en Leider van het Paedologisch Laboratorium, onderzoek, werd een methode van psychotechnisch onderzoek ontworpen en vastgesteld. Dit werk vereischte veel tijd en aandacht. Men kan niet lukraak met eenige proefnemingen beginnen, die in handboeken voor het grijpen schijnen opgestapeld, doch dient uit te gaan van een w'el doordacht systeem. De instrumenten en andere hulpmiddelen moeten zorgvuldig worden gekozen hun beteekenis is pas na eenige oefeningen vast te stellende instrumenten en proeven moeten nauwkeurig worden beschreven er moeten formulieren worden uitgedacht voor de volgorde van het onderzoek, kaarten worden ontworpen voor de systematische en overzichtelijke verzameling der verkregen uitkomsten. Dit alles vordert, zooals gezegd, veel tijd, en tijd wTas in 1930, een jaar, dat zich kenmerkte door een grooten toevloed van bezoe kers en door bijzondere moeilijkheden met het personeel, zeer krap. Niettemin gelukte het tegen het einde van het verslag jaar, met regelmatige onderzoekingen een aanvang te nemen. Er werden 26 kinderen onderzocht, 25 jongens van 11 tot 17 jaar, en één meisje van 15 jaar. Het Bureau kreeg daartoe twee halve dagen de beschikking over het paedologisch labora torium. De uitkomsten waren in zooverre bevredigend, dat in alle 26 gevallen een goed-gefundeerd advies kon worden gege ven, gebaseerd op gronden, die zonder het psychotechnische onderzoek zouden ontbroken hebben. Het Bureau beschikt thans over een serie van 16 proeven. Dit is te weinig, niet in dien zin, dat het onderwerpen van één persoon aan zestien verschillende proeven onvoldoende zou zijndit aantal is bij goede keuze bijna steeds ruim voldoende. Doch de keuze is te beperkt. Er ontbreekt nog een betrouwbaar onderzoek van de aandacht, het concentratie-vermogen, het VERSLAG GEM. BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 1133