45
6
met
den
het recht van levenslang vruchtgebruik ten behoeve van
echtgenoot van de erflaatster. Eerst in 1929 is de heer
P. de Ritter Zahony te Florence overleden, waardoor dus het
legaat aan ons kon worden overgedragen. De daarover gevoerde
correspondentie met de erven Zahony gaf echter niet volledige
bevrediging. Daar de Commissie van Beheer van het Museum
in 1898 verzuimd had van den vruchtgebruiker een inventaris
van het vruchtgebruik te vorderen, bleek geschil over den om
vang ervan op grond van het testament mogelijk. Daar het
voeren van een proces tegen de in Italië gevestigde erven groote
bezwaren had, was het gelukkig, dat ik er in mocht slagen de
zaak aan een arbitrale uitspraak te doen onderwerpen, welke
ons voor de hoofdzaak in het gelijk stelde. Met volmacht tot
volledige afwikkeling en tot overneming van de ons toegevallen
kunstwerken ben ik toen naar Florence gegaan om een en ander
te bewerkstelligen en het vervoer te regelen. Dank zij de hoffe
lijkheid der Italiaansche autoriteiten tegenover een buiten-
landsch museum kon voor een gering bedrag de uitvoer ver
kregen worden van de navolgende voorwerpen en schilderijen:
a. Handschoenen van den Raadpensionaris Ant. Heinsius, door
hem in 1697 gebruikt tijdens de vredesonderhandelingen te
Rijswijk; b. Miniatuurportret van Lodewijk XIV door Petitot
door dezen Koning aan A. Heinsius geschonken; c. Zakboekje
van den Raadpensionaris Ant. van der Heim; d. Enkele stukken
van een kinderserviesje met het wapen der familie van der
Heim, Delftsch aardewerk, petit feu met goud; e. Glas met voor
stelling van een rooker, gestipt met diamant door Frans Green
wood; f. Portretten van Jac. Stoop en zijn vrouw Henr. Heymans
ged. 1615; g. Portretten van Nic. Stoop en zijn echtgenoote Maria
van Veen door N. Maes, 1670; h. Portretten van W. Stoop en
D. H. Stoop door N. Maes, 1691; i. Portret van Johan van Veen
door N. Maes, 1650; j. Portret van Johan de Witt, burgemeester
van Dordrecht, door A. Ragueneau; k. Portret van een onbe
kende door G. v. d. Eeckhout, 1649; l. Portretten van A. v. d.
Heim en zijn echtgenoote Cath. v. d. Waeyen door Ph. van Dijck,
1720; m. Portretten van J. v. d. Heim en zijn echtgenoote
Maria Gevaerts door A. Schouman, 1740; n. Portretten van
onbekende heer en dame, 1680 waarschijnlijk door J. de Baen.
De schilderijen hadden reiniging en sommige herstel zeer
noodig; ook moesten zij van betere lijsten worden voorzien. Maar
toen zij ten slotte in de laatste dagen van het jaar nog konden
worden geplaatst in de groote beneden voorzaal bleek duidelijk,
hoe zeer ons bezit met een reeks mooie en belangrijke werken
is uitgebreid.
Een zeker ook interessante aanwinst was de verwerving uit
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.