45
11
In 1930 werd de gewone gang van zaken voor langeren tijd
onderbroken door twee bijzondere tentoonstellingen: van 4 Mei
tot 6 Juni werd gastvrijheid verleend aan een verzameling wer
ken van moderne Roemeensche kunst, van 14 Juni tot 13 Juli
aan het werk van Auguste Rodin.
Daar tusschen deze beide tentoonstellingen de Pinksterdagen
vielen, met hun jaarlijks buitengewoon druk bezoek aan het
Panorama, terwijl de tijd te kort was om het Museum weer op
de gewone wijze in te richten, werd de Roemeensche tentoon
stelling gedurende die dagen gehandhaafd, doch is niet het ver
hoogde entrée gevraagd.
De Roemeensche tentoonstelling ging uit van het Roemeen
sche Gouvernement, dat aan de heeren dr. Nenitzesco en dr.
Cisek, kunsthistorici, respectievelijk verbonden aan de Roemeen
sche legaties te ’s-Gravenhage en Weenen, opgedragen had, de
verzameling, waarmede bedoeld werd een overzicht te geven
van de Roemeensche kunst sedert het midden der 19de eeuw,
samen te stellen uit openbare en particuliere collecties en de
inzendingen der levende kunstenaars. Daar op deze wijze een
waarborg gegeven werd, dat een tentoonstelling tot stand zou
komen, die inderdaad representatief zou zijn voor de kunst van
dat rijk en dat de meest uiteenloopende uitingen, voorzoover deze
werkelijk voor het aspect dier kunst van belang geacht konden
worden, tot uiting zouden komen, was het aanbod van het Roe-
nieensche Gouvernement voor het Museum aannemelijk.
De tentoonstelling bood een beeld van zeer groote verschei
denheid. Een afzonderlijke afdeeling, in de vestibule onderge
bracht, bood, naast de schilderijen, beeldhouwwerken en oude
kilims, de moderne volkskunst, vooral weef- en borduurwerk, die
Ook van het latere klassieke chineesche porcelein kon het
Museum fraaie stalen verwerven. Allereerst moet eene tot het,
ook elders in dit verslag vermelde, legaat Hoogeveen-van Wal
cheren behoorende glazen kast met blauw en wit porcelein ge
noemd worden, waaronder zeer schoone stukken van de K’ang
H(s)i dynastie, welke collectie, reeds jaren bij ons in bruikleen,
thans in ons eigendom is overgegaan. Mede behoort hiertoe een
jade figuur van de godin Kwan-Yin.
Uit den kunsthandel werd aangekocht een diep bord met het
zgn. tijger-lelie motief in blauw en een groote schaal met een
rijk bloemdeeor in het rijke „familie-verte” kleurengamma, beide
stukken eveneens uit de K’ang H(s)i periode.
VI. MUSEUM VOOR MODERNE KUNST.
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAP! EN.