45 16 Bruikleenen. VII. VERZAMELING BREDIUS. Mod. Kunstnij verheid. Zooals ook uit vorige jaarverslagen gebleken is, gaat dr. Bredius voort met de verzameling, die zijn naam draagt, nog uit te breiden en ons daardoor tot groote erkentelijkheid aan leiding te geven. Dit jaar werden aan de collectie toegevoegd eenige stukken van kunsthistorische beteekenis: een „Land- schap” van Joh. van Meerhout, een „Ruitergevecht” door P. Boer, een „Binnenhuis” van P. Koestraten en „Paulus bij de Romeinsche soldaten”, waarschijnlijk door G. van Eeckhout. In de Mededeelingen heb ik het interessante stuk van Koestraten afgebeeld en op de beteekenis ervan gewezen. Een vijfde aan winst vormt een geestig gezicht op PrinsegrachtVarkenmarkt door den Haagschen schilder Sybrant van Beest, 1650 ge schilderd. Het geeft een gezicht weer op een deel van de omge ving van het Museum, dat men van de stoep daar nog min of meer herkennen kan. „Koeien in den regen” (aquarel), A. G. A. van Rappard „Oude- vrouwenhuis” en W. de Zwart „Houthakkers” (aquarel). Slechts een werk werd dit jaar in bruikleen ontvangen: „Paard in de Weide” door J. B. Kobell van den heer J. Knoef. Daarentegen moesten twee werken worden teruggegeven, helaas het belangrijkste werk van Ch. H. Hodges „De kinderen Zeeman”, dat jarenlang het middelpunt vormde van onze zaal met werken uit de eerste helft van de 19de eeuw en een schil derijtje van Nic. Pieneman „Jacoba van Beieren”, dat eveneens door de eigenares opgevraagd werd. Ook de kunstnijverheidscollectie werd wederom uitgebreid. Het belangrijkst is daarbij zeker de door een bijdrage uit het Fonds mogelijk geworden aankoop van een complete kamer door G. W. Dijsselhof in de jaren 18941896 gemaakt voor dr. van Hoorn te Amsterdam. Behalve de meubels, complete betimme ring, schouw, spiegel, omvat de koop ook een viertal groote en talrijke kleine gebatikte paneelen van zeer bijzondere bekoor lijkheid. Het is inderdaad een der meest complete uitingen van de kunstnijverheids-herleving in dat tijdperk en daardoor een welkome aanwinst, die, in het nieuwe Museum weer volledig opgebouwd, daarvan ongetwijfeld een aantrekkingspunt zal zijn. Tijdens een bezoek aan Stockholm, waar ik het congres van het Intern. Verband van Museumbeambten by woonde, kocht ik eenige zeer fraaie stalen van modern Zweedsch glas (Orrefors). Voorts werden eenige stalen van Nederlandsche nieuwe cera miek aangekocht o.a. van G. de Blanken. VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 1161