47
12
Noodvoorzie
ningen.
Werkverschaf
fing.
Handelsgeld en
voorschotten.
Behoudens genoemde bedragen werden in 1930 in 317 gevallen,
hetzij door vrijwillige betaling dan wel door toepassing van de
artt. 63 e.v. der Armenwet, verstrekte steungelden in wekelijksche
of maandelijksche termijnen van de ondersteunden zelf of van
de wettelijk aangewezen onderhoudsplichtigen teruggevorderd.
Deze terug- of invordering gaf in 35 gevallen aanleiding de
hulp van den kantonrechter in te roepen. Er werden 10 staten
van kosten ingevolge artikel 64 en 25 verzoekschriften ingevolge
artikel 65 der Armenwet ingediend.
Blijkens bovenstaande tabel werd in totaal ontvangen
f 29.422,91 en bedroeg de terugvordering voor de jaren 1928 en
1929 respectievelijk f 18.524,23 en f 26.791,50. Hierbij komen niet
tot uitdrukking de gevallen, waarbij de onderhoudsplichtigen na
gehouden besprekingen met de betrokken ambtenaren de
bijdragen aan de belanghebbenden rechtstreeks deden toekomen,
waardoor dan het steunbedrag van den Dienst met een gelijk
bedrag kon worden verminderd en de administratie van de
werkzaamheden, verbonden aan het periodiek invorderen van de
bijdragen werd ontlast.
Door het verstrekken van handelsgeld en het verleenen van
voorschotten konden verschillende personen opnieuw in eigen
onderhoud voorzien of werd hunne armlastigheid voorkomen.
Aan noodvoorzieningen werd in den loop van het jaar
uitgegeven f 56.743,70 tegen respectievelijk f 40.069,75 in 1928 en
f 50.739.75 in 1929.
Voor bewaking van verschillende Gemeentewerken werden
ongeorganiseerde ondersteunden van dezen Dienst aangewezen.
Op 1 Januari 1930 waren 11 personen in den waakdienst werk
zaam, terwijl in den loop van het jaar 110 personen werden
geplaatst, zoodat gedurende het verslagjaar bij den bewakings
dienst 121 personen werkzaam waren, waaronder 5 op verzoek
van de ’s-Gravenhaagsche Vereeniging „Dr.Schroeder van
der Kolk”.
Voor wegen- en plantsoenaanleg werden 346 ongeorganiseerde
ondersteunden van den Dienst te werk gesteld.
Bovendien werden 592 ongeorganiseerde werkloozen bij de
werkverschaffingen te Rouveen, Uffelte of Giethoorn geplaatst.
Bij deze werkverschaffingen, aangevangen 10 Maart 1930,
werkten bij de stopzetting op 5 December 1930 nog 189 ongeor
ganiseerde werkloozen.
De administratie van deze werkverschaffingen is voor het
grootste gedeelte opgedragen aan het „Bureau voor werkver
schaffing en emigratie der Gemeente”, door welke afdeeling
eveneens de betaling der loonen en voor zoover noodig, de ver
rekening daarvan met de betrokken bedrijven geschiedde.
VERSLAG MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON.