12
6
Uitbreidingsplan
II. STADSONTWIKKELING.
A. STADSUITBREIDING.
Uitbreidingsplan
Leyenburg.
f 5.700,In de maand Juli 1930 werd tot ingebruikneming van
dit perceel overgegaan.
In en nabij het werf gebouw met opslagplaats aan de Kor-
bootstraat te Scheveningen werden eenige verbeteringen aange
bracht, bestaande in het vervangen van een houten erfschei-
ding door een steenen muur, verbetering van de bestrating der
opslagplaats en het aanbrengen van een houten vloer in het
magazijn.
1. Uitbreidingsplannen enz.
In het jaarverslag over 1929 werd ten aanzien van het uit-
’s-Gravenhage- breidingsplan ’s-Gravenhage-West opgemerkt, dat verschillende
West. bezwaren waren ingebracht ten gevolge van de ter visie-legging.
In zijn vergadering van den 3en Maart (Bijlage No. 111) stel
de de Raad bovengenoemde bezwaren in aanmerking nemen
de gelijktijdig met een bebouwingsverordening, een nader
gewijzigd plan voor ’s-Gravenhage-West vast.
Naar aanleiding van de ter visie-legging van dit plan na
bovengenoemde goedkeuring (van 12 t./m. 25 Maart 1930) is door
een eigenaar van in dit plan vallende gronden, bezwaar ingé
bracht bij Gedeputeerde Staten. In de vergadering van 23 Juni
1930 werd dit beroep door Gedeputeerde Staten behandeld.
De goedkeuring van Gedeputeerde Staten was aan het einde
van het verslagjaar nog niet verkregen.
In zijn vergadering van den 3en Maart (Bijlage No. 80) stel
de de Raad, de tegen het plan ingebrachte bezwaren in aanmer
king nemende, gelijktijdig met een bebouwingsverordening, be
houdens wijziging van Art. 6 zooals deze verordening was op
genomen in bovengenoemde bijlage No. 80, het plan voor uit
breiding „Leyenburg” vast. Vervolgens vond de ter visie-legging
plaats van 12 t./m. 25 Maart 1930, naar aanleiding waarvan een
10-tal bezwaarschriften werd ingebracht.
Het uitbreidingsplan is, met gelijktijdige toezending der
bezwaarschriften, op 2 April d.a.v. ter goedkeuring aan Gede
puteerde Staten ingezonden. In de vergadering van 25 Augustus
1930 werden de ingebrachte bezwaren behandeld.
Ten gevolge van eenige bezwaren van Gedeputeerde Staten
ten aanzien van de vastgestelde bebouwingsverordening, besloot
de Raad in zijn vergadering van den 22en December (Bijlage
No. 818) onder voor zooveel noodig intrekking van zijn besluit
van den 3en Maart, deze verordening in overeenstemming te
brengen met de wenschen van Gedeputeerde Staten.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
to