5
13
zijn inmiddels vertrokken, 9 huurders hebben
wanbetaling;
wangedrag of burenruzie;
weigering tot ontruiming der woning;
andere oorzaak.
huren; huur-
schade.
2,25
2,20
2,59
3,17
3,74
voor 1930
1929
1928
1927
1926
1925
f 37.804,42 of 1,84
46.010,30
45.335,25
50.679,52
57.537,22
64.855,01
Om een inzicht in de woningbehoefte te Scheveningen te
verkrijgen, werd in November 1930 een telling van het aantal
aanvragers gehouden, zoodat zij, die intusschen verhuisd waren
of niet meer in aanmerking wenschten te komen, geschrapt
werden. Het resultaat van het onderzoek was, dat er op 17 No
vember 903 aanvragers voor Gemeentewoningen te Scheve
ningen waren, waaronder 102 ouden van dagen en 89 jonge
mannen, die wilden gaan trouwen. In dit geheele verslagjaar
kwamen er van de 1454 Gemeentewoningen, die voor visschers
zijn bestemd, slechts 40 door verhuizing vrij, zoodat er dus
slechts 40 gezinnen aan een woning konden worden geholpen.
Wanneer men hierbij voegt, dat er op 31 December 1930 nog
133 onbewoonbaar verklaarde woningen te Scheveningen be
woond waren, dan is het duidelijk, dat er van een nijpend tekort
aan woningen voor de Scheveningsche bevolking gesproken kan
worden.
In 41 gevallen bleek het noodzakelijk de huur per deurwaar- Huuropzegging.
dersexploit op te zeggen.
De reden van opzegging was in:
28 huurders
de achterstallige huur geheel voldaan; in 3 gevallen (één geval
van het vorige jaar medegerekend) moest tot gerechtelijke ont
ruiming worden overgegaan; 2 gevallen zijn nog in behandeling.
Tabel IX geeft een overzicht van het aantal huuropzeg-
gingen van 1924 af.
Op een totaal bedrag van f 2.048.833,56 aan verschuldigde Inning der
huur (met inbegrip van glasverzekering) moest f 504,65 of 0,02
als verlies worden afgeschreven, terwijl de huurschuld aan het
eind van het jaar f 369,35 of 0,018 bedroeg.
Het bedrag aan on verhuurd bedroeg resrj.:
24 geval(len)
10
6
1
VERSLAG VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.
J»
99
99
99
99