14
8
Vastgesteld in de vergadering van 27 April 1931.
W. Sluyterman van Loo, Voorzitter.
F. W. C. de Grave.
Mej. P. H. Hubregtse.
W. C. A. Riem Vis.
F. C. M. de Ridder.
Mevr. A. A. Tromp-Huisken.
P. Bakker Schut, Secretaris.
nader weer te geven, door de 56 gezinnen, waarvan liet gezins
hoofd in de werkverschaffing te werk gesteld was, te verdeelen
in vier groepen:
A. 11 gezinnen, die door regelmatigen arbeid van het gezinshoofd
gereelasseerd zijn en de Stichting kunnen verlaten, zoodra zij
een geschikte woning hebben gevonden.
B. 12 gezinnen, waarvan de mannen valide arbeiders zijn ge
worden, doch waarvoor een verder verblijf in de contróle-
woningen nog noodzakelijk blijkt, doordat de vrouw voor-
loopig nog niet voldoende geschikt is als huisvrouw.
C. 24 gezinnen; tot deze groep behooren de „lastigen”, de „zwak
ken”, de „alcoholisten” enz., kortom menschen, die een gerui-
men tijd noodig zullen hebben om weer tot volwaardige leden
van de maatschappij teruggebracht te kunnen worden. Zon
der uitzondering moeilijke gevallen, zonder dat evenwel de
hoop voor de toekomst wordt opgegeven.
D. 9 gezinnen; dit zijn de gezinnen, waarvoor voorloopig geen
middelen aanwezig blijken om hen in voldoende mate te
reclasseeren.
VERSLAG DER STICHTING C0NTRÓLEW0NINGEN.
A. J. VAN ALPHEN.