19
3
arbeidsvoor
waarden, loon
regeling enz.
9 Het volksbad aan den Z.-W.-Buitensingel (inmiddels opgeheven) was
eigendom van de Vereeniging „Volksbad”.
van-Gojenstraat, Julianastraat (L.), Noorderbeekdwarsstraat en
Spionkopstraat 1), het badhuis aan de Torenstraat, het zwembad
in het Zuiderpark, het volkszeebad te Scheveningen en het zee
bad Kijkduin.
Bij Raadsbesluit van 16 December 1929 was goedgekeurd, dat
het Bestuur de exploitatie van het zeebad te Kijkduin, welke
sedert 1924 berustte bij de Gebr. J. J. en K. L. van der Meer,
exploitanten van het badhotel aldaar, in 1930 en eventueel vol
gende jaren aan hen op dezelfde voorwaarden als voorheen zou
opdragen.
De uitbreiding van het badhuis Jan-van-Gojenstraat, waar
door hier ook een gelegenheid voor schoolbaden werd ingericht,
kwam in Juni 1930 tot stand.
In zijn vergadering van 17 Februari 1930 stelde de Gemeente
raad gelden beschikbaar om overeenkomstig het door het Be
stuur gedaan verzoek, de kleedruimte van het volkszeebad te
Scheveningen uit te breiden, waardoor de capaciteit der heeren-
afdeeling werd verhoogd van 186 tot 234 en die van de dames-
afdeeling van 266 tot 362 personen.
De reorganisatie van het beheer leidde tot een herziening Personeel,
van de arbeidsvoorwaarden en de samenstelling van het perso
neel. Daarbij werd er naar gestreefd het personeel zooveel moge
lijk op gelijken voet te behandelen als het Gemeentepersoneel
in gelijkwaardige functies. In dezen zin ontwierpen de boek-
houder-kassier en de inspecteur een loonregeling en verdere
arbeidsvoorwaarden, waarmede het Bestuur zich in zijn ver
gadering van 16 Mei 1930 vereenigde en waaraan Burgemeester
en Wethouders op 24 Juli d.o.v. hun goedkeuring hechtten. Bij
de toepassing werd er voor gewaakt, dat het door de Stichting
op 1 Januari 1930 van de Vereeniging „Volksbad” overgenomen
personeel niet in loon achteruitging.
Van dit personeel konden er tien niet in dienst worden ge
houden. Zij werden derhalve eervol ontslagen en kregen bij hun
ontslag als gratificatie een bedrag ineens, t.w. zooveel weken
loon, als zij jaren bij de Vereen. „Volksbad” in dienst waren
geweest, echter tot een maximum van 3 maanden loon.
Het overige personeel werd met uitzondering van een bad-
man-stoker, die in Gemeentedienst is overgegaan, het echtpaar
J. A. H. VisserDe Bock en de hierna te noemen „helpsters
bij de schoolkinderbaden” bij besluit van het Bestuur dd.
VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEER”.