BJjlage 21
M.H.,
VERSLAG van de N. V. Haagsche Bouwmaatschappij
(Habo) over het jaar 1930. 1)
Aan den Raad van Commissarissen der N.V.
Haagsche Bouwmaatschappij (Habo).
Hierbij hebben wij de eer U verslag uit te brengen over het
bedrijf der N.V. Haagsehe Bouwmaatschappij (Habo) gedurende
1930, het tiende boekjaar der Vennootschap.
In de eerste plaats moge vermeld worden, dat in het verslag
jaar omtrent de voortzetting der Vennootschap eene beslissing
is genomen. Bij de oprichting was de duur der Vennootschap
bepaald op tien jaren, dus tot 1931. De voortzetting behoefde,
behalve een besluit van de aandeelhouders-vergadering, boven
dien de goedkeuring van den Gemeenteraad en Gedeputeerde
Staten.
Na een uitvoerig debat besloot de Gemeenteraad zonder hoof
delijke stemming tot voortzetting van de Habo gedurende
wederom tien jaren, nadat in zake de gestie door Burgemeester
en Wethouders enkele toezeggingen waren gedaan.
Ook Gedeputeerde Staten verleenden de vereischte goedkeu
ring.
In het afgeloopen jaar heeft de uitvoering van de verschil
lende bouwwerken regelmatig voortgang kunnen vinden. Het
collectieve arbeidscontract voor de bouwvakken, ingevoerd in
Februari 1929, bleef in 1930 ongewijzigd.
In 1930 werd voor het eerst een vacantie van drie werkdagen
genoten door alle bouwvakarbeiders. Deze was in onderling
0 De Raad van Commissarissen was als volgt samengesteldF. N. V. Quant
en Ir. P. Bakker Schut (Raad van Toezicht), E. Bruinwold Riedel, J. W. de
Broekert, W. Greve Jr., H. W. Bosch, Ir. T. J. Ott de Vries, A. C. A. van
Vuuren en A. J. Wildschut; secretaris: Mr. J. Kunst; directeur: Ir. J. K.
Tromp.