41
huizen; polikli
nieken en wjjk-
verplegingen.
In het afgeloopen jaar werden begraven: Overige begraaf-
op de begraafplaatsen der Roomsch-Katholieke gemeente: plaatsen.
Kerkhof laan 185, Binckhorstlaan 780 overledenen;
op de begraafplaats der Nederlandseh-Israëlietische gemeente
aan den Scheveningscheweg 11 overledenen en 5 levenloos ge
borenen
op de begraafplaats der Nederlandsch Portugeesch-Israë-
lietisehe gemeente 6 lijken;
op de begraafplaats „Eik en Duinen” (oud) de lijken van 590
personen, waarvan 519 uit ’s-Gravenhage;
op de begraafplaats „Nieuw-Eykenduynen” 916 overledenen,
waarvan 857 uit ’s-Gravenhage.
Op de begraafplaats „Ter Navolging” te Scheveningen had
geen teraardebestelling plaats.
De geneeskundigen bij den Gemeentelijken Geneeskundigen Doodschouw.
en Gezondheidsdienst Jhr. F. A. van Suchtelen en W. P.
Wolffensperger waren voor het jaar 1930 belast met het ver
richten van de officieele doodschouw in de gevallen van over
lijden, waarin geene schriftelijke verklaring van een geneesheer
kan worden overgelegd.
IV. Ziekenhuizen, krankzinnigengestichten enz.
Voor de Gemeenteziekenhuizen zij verwezen naar het ver- Gemeentezieken-
slag van den Geneesheer-Directeur (bijlage 33). huizen.
Omtrent de overige ziekenhuizen, de poliklinieken en de Overige zieken-
wijkverplegingen kan het volgende, ontleend aan verslagen of
mededeelingen, worden vermeld.
Ziekenhuis van den H. Joannes de Deo. Op 1 Januari 1930
waren in verpleging 390 patiënten (132 mannen en 258 vrouwen).
In den loop van het jaar werden opgenomen 4 949 patiënten (1 759
mannen en 3190 vrouwen). Gedurende het jaar werden dus 5 339
patiënten verpleegd (1891 mannen en 3 448 vrouwen). Ontslagen
werden 4 602 patiënten (1 612 mannen en 2 990 vrouwen), terwijl
379 patiënten (168 mannen en 211 vrouwen) zijn overleden. Op
31 December waren nog in verpleging 111 mannelijke en 247
vrouwelijke patiënten, alzoo in totaal 358 personen.
Op 1 Januari 1930 waren 26 blijvend hulpbehoevende vrouwen
(ongeneeslijken) in verpleging; gedurende het jaar werden geen
dergelijke vrouwen opgenomen. Van deze ongeneeslijken zijn
gedurende het jaar 4 overleden, terwijl 1 de inrichting verliet,
zoodat aan het einde van het jaar 21 in verpleging bleven.
Het aantal verpleegdagen bedroeg voor de mannelijke pa
tiënten 54 317, voor de vrouwelijke 103 321 en voor de ongenees
lijken 9114, totaal 166 752. Het aantal beschikbare bedden be
droeg op 31 December 454.