23 6 De leegstaande woningen in de laagste huurklassen namen weder in aantal toe, zulks ondanks de omstandigheid, dat in het verslagjaar 265 van dit soort woningen aan den voorraad ontvielen door ontruiming na onbewoonbaarverklaring, slooping, verbouw enz. De gemiddelde woningbezetting liep wederom iets terug, n.l. van 4,06 tot 4,03. Deze omstandigheden wijzen op verbetering van de woon verhoudingen. De woningproducenten deden van October 1929 tot October 1930 het percentage leegstaande woningen terugloopen van 3,34 tot 3,29; het aantal nam slechts toe met 53. Zij toonden een goeden kijk op de woningmarkt te hebben. Van den stand van de woningmarkt, voor zooveel betreft de woningen van de arbeidende klasse en van den kleinen middenstand, is elk kwartaal een overzicht verkregen door opneming van het verloop der huren van bijna 4000 woningen. De verzamelde gegevens werden bewerkt door het Statistisch Bureau en opgenomen in de Maandcijfers. Ten behoeve van de woningstatistiek werd bij vestiging en bij verhuizing van gezinnen binnen de Gemeente de wijziging van de huren nagegaan, voor zooveel de particuliere woningen betreft. Een overzicht van de verkregen gegevens is opgenomen in den hiernavolgenden staat. Daarbij zijn de huurklassen ver- eenigd tot klassegroepen, eenigermate overeenkomende met den maatschappelijken staat van de verschillende lagen der bevolking. Percentsgewijze werd verhuizing en vestiging het meeste waargenomen in de groepen tot f 500,per jaar, n.l. 14 In de laagste groep zijn van het gecontroleerde aantal percentsgewijze meer huren ongewijzigd gebleven dan in de andere groepen. Percentsgewijze van het gecontroleerde aantal, kwamen in de groep f4,per week tot f300,per jaar de meeste huur- verhoogingen en in de groep f 800,per jaar en hooger de meeste huurverlagingen voor. VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 448