23 12 ’s-Gravenhage, 31 Maart 1931. Algemeene Poli tieverordening. Onder de inrichtingen, vermeld onder IV, zijn 108 inrich tingen voor ondergrondsche bewaring van benzine begrepen. Ingekomen zijn 239 klachten, gedeeltelijk geen Hinderwets- inrichting betreffende. Hiervan waren ongegrond en niet voor bemoeiing vatbaar 88 klachten; in 151 gevallen werden de vereischte voorzieningen getroffen. Door het Gemeentebestuur werden verleend: 381 vergunningen tot het hebben van automobielstaanplaatsen, als bedoeld in artikel 243 5 vergunningen voor het vervoer van benzine en petroleum per vaartuig en 8 vergunningen voor het vervoer van benzine per motorrijtuig (waaronder 3 tankwagens) op grond van artikel 241 3 vergunningen voor filmbewaarplaatsen, als bedoeld in artikel 244a; 254 vergunningen voor het hebben van opslagplaatsen voor brandstoffen, als bedoeld in artikel 245a; 2 vergunningen voor poelierderijen op grond van artikel 210a; 903 vergunningen voor het aanbrengen van lichtbakken, uitsteekborden. zonneschermen enz. op grond van de artikelen 1 en 11b. De Directeur van het Gemeentelijk Bouw en Woningtoezicht, G. A. MEIJER. VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1930 | | pagina 454