Bijlage 29
VERSLAG betreffende den Telephoondienst der
Gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 1930.
In de Raadsvergadering van 2 September 1930 werden tot Beheer,
leden der Commissie van Bijstand in het beheer van den
Gemeentelijken Telephoondienst herbenoemd de heeren Prof.
Ir. C. L. van der Bilt, J. K. W. F. van Bommel, L. F. Guit en
J. J. Muijlwijk.
Als voorzitter trad op de Wethouder van Financiën en der
Gemeentebedrijven, Mr. J. A. de Wilde.
De Telephoonvoorwaarden en die voor de Radio-distributie Telephoonvoor-
en de Tijdaanwijzing ondergingen in het verslagjaar geen wijziging, waarden.
Het aantal radio-aansluitingen nam in het verslagjaar toe Kadio-distribu-
met 885 en bedroeg op 31 December 1930 met inbegrip van tie.
29 dienstaansluitingen5513. De ontwikkeling van deze afdee-
ling van het bedrijf was derhalve ook in 1930 alleszins bevre
digend.
In het verslagjaar werd een groot aantal schakelaars ge
ïnstalleerd door middel waarvan de geabonneerden een keuze
uit 4 programma’s kunnen doen. Het was ten eenen male
onmogelijk om nog in 1930 aan alle radio-geabonneerden een
schakelaar als bedoeld ter beschikking te stellen.
Gebleken is, dat de verstrekking van de schakelaars in
quaestie door de aangeslotenen op hoogen prijs wordt gesteld.
Evenals in de voorgaande jaren werden voornamelijk de
uitzendingen van de stations Hilversum en Huizen en van
Engelsche stations gedistribueerd. 9 Mei 1930 verscheen het
z.g. Radioreglement (Kon. Besluit No. 159), waarin bepaald is,
dat het doorgeven van door buitenlandsche omroepstations uit
gezonden programma's zonder toestemming van den Minister
van Waterstaat is verboden. Voor het verleenen van zijn toe
stemming stelde en stelt de Minister de voorwaarde, dat voor
het distribueeren van bedoelde programma’s door de buiten
landsche omroepinstituten vergunning is verleend. In verband
daarmede werd voor het distribueeren van de uitzendingen
van de British Broadcasting Corporation een overeenkomst ge
sloten, welke tot betaling van 2,5 Zwitsersche goudfrancs per
abonné en per jaar verplicht. Dezerzijds is voorgesteld een
zoodanige regeling te treffen, dat door de in aanmerking komende
buitenlandsche omroepinstituten collectief een vergunning zal
worden verleend, welke financieel niet te bezwarend voor de