60
Materieel.
de manschappen van die bureaux, waar geen klimtoren aan
wezig is, steeds op daartoe vastgestelde dagen aan de bureaux,
waar wel een klimtoren aanwezig is, onder leiding van een
brigadier-hoofdbrandwacht werden geoefend.
De bewaking van de gebouwen voor publiek vermaak en de
bediening van de kraanwagens geschiedde door een speciale
ploeg, die op 31 December 1930 155 agenten telde.
Het toezicht op de brandbluschmiddelen in de Rijks- en
Gemeentegebouwen had geregeld plaats door één brigadier-
hoofdbrandwacht, aan wien twee agenten toegewezen waren
om hem behulpzaam te zijn bij het afnemen, ophangen en repa-
reeren der slangen.
Omtrent het materieel valt het volgende mede te deelen.
Door personeel der afdeeling Brandweer werden verschillen
de kleine en groote reparaties verricht. De motorspuit, waar
voor op de begroeting over 1929 een bedrag was uitgetrokken,
werd in het begin van het jaar afgeleverd en in dienst gesteld.
Ook werd een nieuwe automobiel-ladderwagen aangeschaft en
in dienst gesteld. De oudste motorspuit en de oudste ladder
wagen werden als reserve-materieel gehouden en tevens ge
bruikt bij de opleiding in brandweeraangelegenheden. Alle
automobiel-motorspuiten werden van schuimbluschapparaten
voorzien en de in gebruik zijnde „König’s” rookmaskers werden
vervangen door zuurstofmaskers. De „König’s” rookmaskers
worden in reserve gehouden en voor oefeningen gebruikt.
Op 31 December was het volgende hoofdmaterieel aanwezig:
hoofdbureau 1 automobiel-motorspuit; bureau Prinsestraat 2
automobiel-kraanwagens; v.-d.-Vennestraat 1 automobiel-mo
torspuit; Rijswijkscheweg 1 automobiel-motorspuit en 1 auto
mobiel-ladderwagen; Louise-Henriëttestraat 1 automobiel-mo
torspuit; Archimedesstraat 1 automobiel-motorspuit; Duin
straat 1 automobiel-motorspuit en 1 automobiel-ladderwagen;
Gevers-Deynootweg 1 automobiel-motorspuit.
Te Loosduinen zijn geplaatst 1, op een automobiel geplaat
ste, tweewielige motorspuit en drie handspuiten, waarvan 1 be
spannen.
Bovendien is nog het volgende materieel aanwezig: één auto
mobiel voor het vervoer van den hoofdinspecteur, chef der af
deeling Brandweer; één automobiel voor het vervoer van den
inspecteur van dienst der afdeeling Brandweer; één automobiel-
vrachtwagen voor het vervoer van manschappen en bluschma-
terieel; twee automobiel-motorspuiten, waarvan 1 ten dienste
van de opleiding en 1 als reserve; één automobiel-ladderwagen
als reserve, tevens in gebruik voor de opleiding; drie automo-
biel-stoomspuitenvier handslangenwagens, waarvan één ten
dienste van de militairen en één ten dienste van Gemeente-