1
I
32
4
IV. GEBOUWEN EN INRICHTINGEN.
Het gewone dagelijksche onderhoud werd weder voor zoo
veel mogelijk in eigen beheer gedaan, terwijl de werkzaam
heden van meer bouwtechnischen aard door het bedrijf der
Gemeentewerken werden uitgevoerd.
Op de nieuw ingerichte kweekerij in het Zuiderpark werd
een afdak voor berging van ladders en het verder aldaar aan
wezige rollend materiëel gemaakt.
Door het plaatsen van een eenvoudige rijwielbergplaats bij
de reeds bestaande loods op de voormalige dennenkweekerij op
„Houtrust” bij den vogeltuin, werd in een gevoelde behoefte
voorzien.
Door het meer economisch inrichten en gebruiken van de
groote plantenkas kon een der plantenbewaarkassen op de
kweekerij aan den Kweekerijweg worden gemist. Deze werd
door eenige kleine veranderingen bruikbaar gemaakt voor
schilderswerkplaats, waarvoor meer ruimte noodig was in ver
band met het in eigen beheer verven van plantsoenbanken enz.
2.55.50 H.A., zoodat de totale oppervlakte op 31 December 1930
7.35.14 H.A. bedroeg.
Het in 1927 van de Gemeente in huur verkregen terrein in
den Segbroekpolder nabij „de Wildhoef” (ter vervanging van
de kweekerij achter de Laan van Eik en Duinen), groot 2 H.A.,
bleef ook het afgeloopen jaar in gebruik, terwijl op 31 Decem
ber 1930 nog als „tijdelijk” kweekerijterrein van het in aanleg
zijnde Zuiderpark een oppervlakte van 1.15.00 H.A. in gebruik
bleef. Van de oorspronkelijk in gebruik zijnde oppervlakte,
groot 2.10.00 H.A., kon in den loop van het verslagjaar 0.95.00
H.A. als kweekerijterrein ontruimd worden.
De directe kosten van kweeking der boomen, heesters en
bloemen, mitsgaders van de verdere verzorging der kweekerij-
terreinen, blijken uit den gespeeificeerden staat, behoorende
bij de bedrijfsrekening (zie Administratief verslag, Artikel IV
der Lasten).
V. WERKTUIGEN, GEREEDSCHAPPEN ENZ.
Het onderhoud der werktuigen en gereedschappen ge
schiedde, evenals vorige jaren, in eigen beheer, terwijl het
nieuwe materiaal voor het grootste gedeelte van verschillende
leveranciers werd betrokken.
Het aantal motor- grasmaaimachines en motor-sproeipompen
werd in 1930 niet uitgebreid, zoodat aan het einde van het ver-
VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.
I