23
cere-
epidemica.
Ook dit jaar werden meerdere kollektieve onderkomens be- Kollektieve
zocht, het meerendeel in gezelschap van den Geneesk. Inspekteur onderkomens,
van het Staatstoezicht op de Kinderhygiëne.
Van de patiënten, die aan paratyphus B leden, waren er 3
(een verpleegde, een verpleegster en een dienstbode) afkomstig
uit één stichting. Ook hier bleef de infektiebron onbekend. Eén
patiënt werd vermoedelijk op reis in Zwitserland besmet; een
zeeman werd vermoedelijk in een der havens van de Middel-
landsehe zee besmet; één man leed aan een recidief, na in het
Gemeenteziekenhuis te Rotterdam voor paratyphus B verpleegd
te zijn geweest; één patiënt was afkomstig uit Alphen aan
den Rijn.
Van 5 gevallen bleek de besmettingsbron onbekend, maar zij
moest in 3 gevallen in ’s-Gravenhage worden gezocht.
Waar dit noodig werd geacht, werden de familieleden van
typhuspatiënten uitgenoodigd zich te doen vaccineeren. Eén
patiënt (een van de 6 uit één gezin) was juist drie maal ingeënt,
toen hij ziek werd, maar kon reeds na 2 weken het ziekenhuis
verlaten.
Er overleden 3 personen aan febris typhoïdea, letaliteit 9,09
Dit jaar maakten wij in ’s-Gravenhage de staart van de Poliomyelitis
epidemie van poliomyelitis anterior acuta van 1929 door als anterior acuta,
een teeken, dat de smetstof nog in onze stad aanwezig is, maar
slechts zelden een nog niet immuun persoon aantreft.
Er werden slechts 8 patiënten aangegeven.
Gelukkig deden zich dit jaar geen gevallen van variola voor. Variola.
Zes gevallen van meningitis cerebrospinalis epidemica wer- Meningitis
den dit jaar waargenomen, waarvan er twee vrijwel gelijktijdig brospinalis
ziek waren geworden in een kinderbewaarplaats. Het bleek, dat
de kinderen hier zeer dicht bijeen gelegerd waren. Daar de
gewenschte maatregelen slecht in het gebouw konden worden
toegepast, is de inrichting verplaatst en wel naar een gemeente
in onze onmiddellijke nabijheid.
Slechts één geval van encephalitis lethargica kwam ons ter Encephalitis
oore. lethargica.
In het begin van het jaar deelde een arts mede, dat drie Psittacosis,
gevallen van bronchopneumonie waren voorgekomen, nadat kort
te voren een pas gekochte parkiet in het huis was gestorven, De
met het gestorven dier in één kooi geweest zijnde parkiet met
nog een partij van 20 andere dieren, welke met de beide parkieten
in aanraking waren geweest, werden ruim 6 weken geïsoleerd;
de in dien tijd gestorven dieren werden naar het Seruminstituut
te Rotterdam opgezonden en later ook de overgebleven levende
exemplaren. Bij géén kon de diagnose Psittacosis gesteld worden.
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 34