38
18
In de maand Juli vestigde een plaatselijk blad de aandacht
op een hoogst hinderlijken rook, die voornamelijk in de
nachtelijke uren door de bewoners van Loosduinen en die van
de Bloemen-, de Vogel- en de Vruehtenwijk werd waargenomen.
Bij onderzoek bleek die rook afkomstig uit den Escamppolder te
Loosduinen, waar voor ophooging van tuinen aangekocht stads
vuil in brand was geraakt. Door regenval werd de brand spoe
dig gebluscht. Het vuil is vervolgens met aarde bedekt en gaf
sedert dien geen aanleiding meer tot hinder.
Een bewoner van de Noorderbeekdwarsstraat klaagde over
benzinegassen, afkomstig uit het als garage gebruikt wordende
pakhuis, waarboven zijn woning gelegen was. Bij onderzoek
bleek, dat de garage van een in goeden staat verkeerend plafond
van cementspecie op steengaas was voorzien, zoodat het door
dringen van benzinedampen uitgesloten moest worden geacht.
De bewoner van het bovenhuis heeft later verklaard, na het
indienen van de klacht geen hinder meer te hebben ondervonden.
Over een werkplaats in de van Leeuwenhoekstraat is ook een
klacht ontvangen. Kwalijk riekende dampen, uit die werkplaats
afkomstig, zouden in de er boven gelegen woning doordringen.
De klacht bleek bij onderzoek alleszins gegrond. Een vergun
ning, krachtens de Hinderwet, tot uitoefening van het bedrijf,
dat in de werkplaats was gevestigd het lakken van auto’s e.d.
was niet aangevraagd. Het Gemeentelijk Bouw- en Woning
toezicht heeft er op aangedrongen, dat alsnog ten spoedigste een
vergunningsaanvrage bij Burgemeester en Wethouders zou wor
den ingediend. Toen deze echter uitbleef, is tegen het hoofd van
de onderneming proees-verbaal opgemaakt wegens overtreding
van de Hinderwet. Op het einde van dit jaar was deze aange
legenheid nog niet tot een bevredigende oplossing gekomen.
De Vereeniging van huurders van gemeentewoningen te
Scheveningen wendde zich namens eenige barer leden tot de
Commissie met een klacht over ergen hinder van stank van een
pakhuis in de Markenschestraat, in gebruik bij een slager, die
in dat pakhuis ham en varkensvoer zou koken en daarin ook
beenderen en ander afval zou bewaren. Dientengevolge zouden
in de nabijheid van het pakhuis de huizen vettig aangeslagen
zijn en zouden de buren vaak van wege den stank geen raam
open kunnen zetten. Bij het onderzoek, dat eenige malen werd
herhaald, is de gegrondheid der klacht niet gebleken. De bewo
ners van de naaste omgeving verklaarden desgevraagd geen hin
der van het pakhuis te ondervinden. Met die bevindingen werd
de klaagster in kennis gesteld. In een der laatste dagen van het
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.