By lage 1
VERSLAG van het Gemeentelijk Scheidsgerecht over het
jaar 1930.
Op 1 Januari 1930 verstreek de termijn van twee jaren, waar- Samenstelling,
voor de leden en hun plaatsvervangers zitting hadden, zoodat
met ingang van dien datum een benoeming of herbenoeming
moest plaats vinden.
De Gemeenteraad benoemde opnieuw tot lid-voorzitter Mr. J.
Plantenga en tot plaatsvervangend-lid-voorzitter Mr. Dr. J. H.
R. Sinninghe Damsté.
De hoofden van takken van Gemeentedienst herkozen als lid
Ir. W. C. van Manen en kozen als lid het plaatsvervangend-lid,
Mr. J. I). Verbroek, die in de plaats trad van H. W. Nicolaï, die
zich wegens gezondheidsredenen niet voor een herkiezing be
schikbaar had gesteld. Tot plaatsvervangend-lid herkozen zij
Jhr. Mr. E. C. U. van Doorn, Ir. J. D. Tours en Jhr. Ir. J. Röell.
Ter voorziening in de door de benoeming van Mr. J. D. Verbroek
tot lid open gekomen functie van plaatsvervangend-lid werd
door hen als zoodanig gekozen Mr. H. Haga.
De vakvereenigingen van ambtenaren en werklieden, die
recht hebben op vertegenwoordiging in de Centrale Commissie
van Overleg, herkozen tot lid Th. B. V. Dill en Ir. S. Lindeman
en tot plaatsvervangend-lid B. Coltof, J. van Seggelen en L. Ver
meulen. In plaats van het plaatsvervangend-lid, A. H. van Deth,
die ten gevolge van verandering in werkkring niet meer hier ter
stede woonachtig was, kozen zij C. M. Swiebel. Secretaris was
Mr. Dr. J. J. Boasson en plaatsvervangend-secretaris J. van
Wijk en Mr. J. Kunst, terwijl R. J. Nijland, commies en L. J. H.
Kuijpers, adjunct-commies ter Gemeente-secretarie, daartoe door
Burgemeester en Wethouders aangewezen, den secretaris bij de
zittingen bijstonden.