Bijlage 1
Verslag van het Gemeentelijk Scheidsgerecht over
het jaar 1931.
Het Scheidsgerecht was samengesteld als volgt: Mr. J. Samenstelling.
Plantenga bekleedde de functie van lid-voorzitter; Mr. Dr. J.
H. R. Sinninghe Damsté die van plaatsvervangend-lid-voorzitter.
Beiden zijn als zoodanig benoemd door den Gemeenteraad. Als
leden, gekozen door de hoofden van takken van Gemeentedienst,
traden op de heeren Ir. W. C. van Manen en Mr. J. D. Verbroek
en als hun plaatsvervangers de heeren Jhr. Mr. E. C. U. van
Doorn, Mr. H. Haga, Jhr. Ir. J. Röell en Ir. J. D. Tours; als
leden, gekozen door de vakvereenigingen van ambtenaren en
werklieden, die recht hebben op vertegenwoordiging in de Cen
trale Commissie van Overleg, de heeren Th. B. V. Dill en Ir. S.
Lindeman en als hun plaatsvervangers de heeren B. Coltof, J.
van Seggelen, C. M. Swiebel en L. Vermeulen. Secretaris was Mr.
Dr. J. J. Boasson en plaatsvervangend-secretaris J. van Wijk
en Mr. J. Kunst, terwijl R. J. Nijland, commies en L. J. H.
Knijpers, adjunct-commies ter Gemeentesecretarie, daartoe door
Burgemeester en Wethouders aangewezen, den secretaris bij de
zittingen bijstonden.
In het jaar 1931 werden in totaal 7 vergaderingen gehouden. Werkzaamheden.
Behandeld werden 9 beroepen, terwijl voorts in 2 gevallen advies
werd uitgebracht, nadat dit op grond van de bestaande bepa
lingen door Burgemeester en Wethouders was gevraagd, met
uitzondering van een geval, waarin een ambtenaar ter Gemeente
secretarie bij het Scheidsgerecht tegen een ontslag beroep had
ingesteld, doch waarin het Scheidsgerecht, in verband met arti
kel 48 van het Ambtenarenreglement, geen beslissing over het
ontslag kon nemen, doch advies moest uitbrengen.
Naar aanleiding van de behandeling van het door een bad-
man-stoker der Stichting „Centraal Badbeheer” ingediend beroep
(zaak No. 10) zij het volgende opgemerkt.