7 Oninbare posten en onthef fingen. Algemeen over zicht. Vestiging en vertrek. Het totaal aantal forensen was in 1929/30 4.250; hiervan waren 3.791 werk- en 459 woonforensen. In 1930/31 waren deze cijfers respectievelijk 4.098 en 345. De opbrengst dezer belasting was over 1929/30 rond f 432.700,— en over 1930/31 rond f 407.900,—. Het aantal personen, dat wegens hoofdverblijf in deze ge meente is aangeslagen, doch elders werkzaam is en aldaar in de forensenbelasting werd betrokken, bedraagt voor het belasting jaar 1930/31 2.181; het bedrag, dat de Gemeente aan belasting opbrengst van deze personen moet derven, bedraagt rond f 234.257,— Staat VI toont aan het aantal gevestigde en vertrokken aan- geslagenen, naar groepen van het zuiver inkomen, over de be lastingjaren 1929/30 en 1930/31. In 1929/30 overtrof het aantal aanslagen wegens vestiging het aantal der vertrokkenen met 1.175 en in 1930/31 bedroeg dit aan tal 1.357. De staten Vla en VIb geven aan het verschil tusschen de ver meerdering en vermindering van het zuiver en belastbaar inkomen, verdeeld naar verschillende groepen, ten gevolge van vestiging en vertrek in de belastingjaren 1929/30 en 1930/31. Het totaal bedrag van het zuiver inkomen der gevestigden was in 1929/30 f 8. 632.625,hooger dan dat der naar elders ver trokkenen; in 1930/31 bedroeg dit cijfer f 4.700.500, De staten VII en Vila toonen aan, in welke mate uit of naar omliggende gemeenten, Indië en het buitenland, vestiging of vertrek van belastingplichtigen plaats vond over de belasting jaren 1929/30 en 1930/31. Uit staat Vila blijkt, dat het verlies aan inkomen door ver trek naar Voorburg, Rijswijk en Wassenaar grooter was dan de toename door vestiging uit die gemeenten. Staat VIII bevat een algemeen overzicht van verschillende gemiddelde cijfers over de belastingjaren 1922/23 t./m. 1930/31. Het gemiddeld belast zuiver inkomen per inwoner bedroeg in 1928/29 f 899,—, in 1929/30 f 932,— en in 1930/31 f 936,—. Het gemiddeld belastbaar inkomen bedroeg over die jaren resp. f 2.564,f 2.599,en f 2.539,per aangeslagene en het gemiddeld zuiver inkomen per aangeslagene resp. f 3.502, f 3.532,— en f 3.470,—. Het gemiddeld geheven percentage van het zuiver inkomen bedroeg in 1928/29 3,48, in 1929/30 3,52 en in 1930/31 3,23. Blijkens de door de Rijksadministratie verstrekte gegevens omtrent de verleende ontheffingen en de oninbare posten van 4 VERSLAG DER GEMEENTEBELASTINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 131