10 12 b. Bier. c. Advocaat. 2. Azijn. III. MEDEDEELINGEN OMTRENT DE BEVINDINGEN BIJ HET TOEZICHT OP WAREN. 1. Alcoholhou- Het onderzoek van alcoholhoudende dranken omvatte 344 demtedranken. monsters, waarvan het meerendeel wijn en wel hoofdzakelijk die wijnen, welke als port of als Bordeauxwijn waren aangeduid. Vele partijen portwijn bleken niet aan de gestelde eischen te vol doen, hetzij omdat zij niet de kenmerkende geur en smaak van dezen wijn bezaten, hetzij omdat zij vreemde kleurstoffen be vatten, met conserveermiddelen waren bedeeld of een te laag al coholgehalte hadden. Zoo werd portwijn aangetroffen met een alcoholgehalte, dat lager was dan de helft van het minimumge- halte voor dezen wijn vastgesteld. Een partij portwijn bleek zure jonge Bordeauxwijn. Het onderzoek van Bordeauxwijn strekte zich hoofdzakelijk uit over de goedkoope soorten, welke in kruideniers- en fruit winkels worden aangetroffen. Blijkens de resultaten van het onderzoek is sedert verleden jaar in deze wijnen wel eenige ver betering te constateeren, doch een bevredigende samenstelling vertoonden vele dezer wijnen niet. Er werden nog kunstmatig gekleurde wijnen en wijnen bedeeld met een conserveermiddel aangetroffen. Een als Chateau d'Yquem geëtiketteerde wijn had bij organoleptisch onderzoek niet de eigenschappen aan deze wijnsoort eigen en bevatte bovendien als conserveermiddel ben- zoëzuur. Een partij zoete Spaansche wijn werd aan de consumptie ont trokken, omdat zij kunstmatig was opgekleurd. Een partij aangeduid als roode Tarragonawijn was te sterk gegipst. Dezerzijds zijn maatregelen getroffen ten einde dezen wijn weer in den handel te kunnen toelaten. Afgekeurd zijn 38 partijen wijn te zamen vormende 556 fles- schen en voorts een vat met 60 Liter wijn. Een monster bier bleek niet aan de gestelde eischen te beant woorden, wegens een ietwat te laag gehalte aan extract van den stamwort. De monsters advocaat voldeden alle aan de eischen in onder ling overleg met de fabrikanten dezer waren in 1923 gesteld. Nog herhaaldelijk werd azijn aangetroffen, waarvan het ge halte aan watervrij-azijnzuur belangrijk lager was dan 4 Meestal betrof het partijen, die door den winkelier zelf waren bereid, door verdunning van azijnessence. Ten einde te voor komen, dat de voorraad tijdens het onderzoek in het labora torium zou worden verkocht, werd evenals in vorige jaren dik wijls door den keurmeester het azijnzuurgehalte ter plaatse a. Wijn. VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 165