12 14 ders geantwoord, dat zij in het door requestrant aangevoerde geen bezwaren zag, die met de volksgezondheid verband houden, zoodat h.i. het algemeen belang, dat gediend werd met de ont eigening, die een gewenschte verbreeding van de Vleerstraat ten doel had, vóór diende te gaan. Met dat oordeel heeft ook de Raad zich op 27 April vereenigd. Bij Koninklijk Besluit van 13 Augustus is evenwel goedkeuring aan dit Raadsbesluit ont houden. B. Uitbreidingsplan. Het uitbreidingsplan voor terreinen nabij den Waalsdorper- en den Kweekerijweg, het z.g. plan „Petit St. Hubert” - zie jaarverslag 1930, bladz. 21 is in den laatstelijk daaraan ge geven vorm op 19 Januari door den Gemeenteraad aangenomen en verwierf vervolgens de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Op 19 Mei vroegen Burgemeester en Wethouders advies over een plan van uitbreiding voor terreinen, gelegen tusschen den Westduinweg en de tweede Scheveningsche binnenhaven. Een ontwerp-verordening, houdende regels betreffende de bebouwing en het gebruik van de in dat plan vallende terreinen was, zooals in de laatste tijden gebruikelijk is, aan het uitbreidingsplan toe gevoegd. Ter toelichting merkten Burgemeester en Wethouders o.a. op, dat bij de verkaveling van de terreinen uitgegaan was van de wenschelijkheid om langs de Zuid-Oostkade van de tweede binnenhaven een bouwblok van ongeveer 50 M. diepte ter beschikking te stellen voor reederij-erven, welke ook aan de achterzijde aan de openbare straat zouden grenzen; dat het Zuid-Westelijk gedeelte van het plan in hoofdzaak bestemd was voor bouw van arbeiderswoningen, bestaande, wat de ter reinen langs den Kranenburgwreg en den Westduinweg betrof uit beganegrond en twee verdiepingen en wat die langs de ove rige straten betrof, bestaande uit beganegrond, verdieping en kap met dien verstande, dat op bepaald aangegeven bouw blokken winkels en bijbehoorende magazijnen benevens met een en ander verband houdende bedrijven zouden mogen worden ge vestigd. Andere bouwblokken, langs den Westduinweg gelegen, waren eveneens voor den bouw van woningen met twee verdie pingen bestemd, terwijl hier desgewenscht op den beganegrond winkels, garages, pakhuizen of werkplaatsen zouden mogen worden gesticht. De overige in het plan vallende terreinen bleven voor industriëele doeleinden bestemd. De opmerking werd nog gemaakt, dat, daar de terreinen in de z.g. industriewijk liggen, het in de bedoeling lag de betreffende verordeningen, voor zoover noodig, te wijzigen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 253