12 15 Op 18 Juni braeht de Commissie hierover advies uit, dat als volgt luidde: „Bij schrijven van 19 Mei jl. deed Uw College ons voor advies toekomen het ontwerp van een bestemmingsplan voor terreinen, gelegen tusschen den Westduinweg en de 2de binnenhaven. Voor zooverre de in dat plan vallende gronden bij uit sluiting aangewezen worden voor woningbouw, maakt het voorstel zooals aan het slot van Uw schrijven ook werd opgemerkt inbreuk op de bestaande verordeningen krach tens art. 4 onder 1 en 2 der Hinderwet Een voorstel als het onderhavige, zou dus vergezeld moeten gaan van een voor stel tot wijziging der grenzen van het bij de Hinderwetver- ordeningen aangewezen industrieterrein. In te gaan tegen de bestemming aan de onderwerpelijke terreinen bij even genoemde verordeningen gegeven, komt ons niet verantwoord voor. De uitgestrektheid van het ter plaatse nog beschikbare industrieterrein is niet groot. Verwacht mag dan ook worden, dat die gronden binnen afzienbaren tijd noodig zullen zijn voor de vestiging van industrieën, die met het visschersbedrijf in verband staan. Teneinde de begrenzing der terreinen aan den Westduin weg een aantrekkelijker karakter te geven, zou onze Com missie hoogstens er in kunnen treden langs dien weg den bouw toe te staan van panden, waarvan de beganegrond bestemd is voor de vestiging van kleine industrieën, de ver diepingen voor bewoning. Overigens echter meenen wij af wijzend te moeten staan tegenover het voornemen om aan de in het plan vallende gronden de bestemming van industrie terrein te ontnemen, tenzij op de terreinen ten Z.W. van de Keizerstraat, waarvoor een plan tot verbetering in uitvoering is, niet voldoende woningen mochten kunnen worden gebouwd om te voorzien in de behoefte aan woningen voor de in het visschers- of havenbedrijf werkzaam zijnde Scheveningsche bevolking. Alleen in die uiterste noodzaak wil het onze Com missie verantwoord voorkomen de in het voorgelegde plan met de cijfers 1 en 2 aangeduide gronden van bestemming te doen veranderen'. Voot het geval Uw College onze zienswijze niet mocht kunnen deelen en het voorstel ongewijzigd zou handhaven, moge nog worden opgemerkt, dat de aan het voorstel toege voegde verordening, houdende regels betreffende dë bebou wing en het gebruik der terreinen, naar onze meening te veel gedetailleerd is. Het gaat o. i. te ver, ten aanzien van be paalde bouwblokken de bestemming van beganegrond en ver diepingen vast te leggen. Onze Commissie meent derhalve Uw College welwillend in VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 254