12 21 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. woningbouw mag zeer zeker hier niet worden toe gestaan. Waar echter deze flats tot dusverre bewoond worden door meer gezeten inwoners van de stad, welke zekere minimum-eisehen van hygiëne en comfort stel len en de flatgebouwen meesttijds door bevoegden wor den ontworpen, meent de Gezondheidscommissie zich van het aangeven van nadere eischen ten aanzien van dezen soort hoogbouw te mogen onthouden. Met de étagewoningen van meer dan drie woonlagen boven elkaar staat het anders. Deze woningen zijn in den regel klein van afmetingen, niet ver uitgaande boven de minimum-eisehen, in de Bouw- en Woonver ordening vastgesteld. Hierdoor ontstaat een dichte be woning. De nadeelen, die dit medebrengt, dienen door aan dien bouw te stellen voorwaarden, in de Bouw- en Woonverordening vast te leggen, zooveel mogelijk te worden gekeerd. Nadere eischen zullen moeten worden gesteld aan de gemeenschappelijke trappenhuizen. Deze zullen ten minste 3 M. breed moeten zijn en voorzien van een schalmgat. Boodschappenmandjes of boodschappenliftjes moe ten worden voorgesehreven, alsook de bepaling, dat van elk portaal de voordeur aan straat zal moeten zijn te zien en te beroepen. Ook aan het vuilnistransport zal de noodige aan dacht zijn te wijden. Reeds bij de aanwezigheid van vier woonlagen is een personenlift hoogst gewenscht. Van zeer groot belang is ook (zie „Leidraad voor Bouw verordeningen van Mr. Lietaert Peerbolte en van der Kaa” artt. 60 en 61), dat woningen niet gelegen zijn in twee niet opeenvolgende verdiepingen. Een gemeen schappelijke zolder of afzonderlijke slaapkamers, van uit een gemeenschappelijke ruimte toegankelijk, moeten verboden zijn. De bezwaren van het gemis van dergelijke voor schriften in de Bouw- en Woonverordening behoeven niet nader te worden onderstreept. Het is bekend ge noeg, dat bij hoogeren bouw de voordeur als regel open staat, het trapverkeer zonder toezicht is en het trappen huis rumoerig en weldra uitgewoond en vuil. Staat dus vast, dat er bezwaren zijn met leveran ciers, boodschappen, brieven, rijwielen en vuilnis, ook mag niet worden onderschat, dat de geïsoleerde ligging van de hoogere woningen het gezin het contact met de vrije lucht in tuin of op straat doet verliezen, terwijl on gecontroleerde slaapplaatsen van verschillende gezin nen op één zolderverdieping aanleiding geven tot on- gewensehte toestanden alsmede het onderverhuren in de hand werken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 260