12 22 Een antwoord hierop is nog niet ontvangen. Herziening der Bouw- en Woonverordening. D. De Gezondheidscommissie meent, dat door aanvulling van de Bouw- en Woonverordening met daartoe dienstige bepa lingen, de bovengeschetste bezwaren tot een minimum zullen moeten worden beperkt. Zij geeft Uw College derhalve in overweging een voorstel van de aangegeven strekking bij den Gemeenteraad in te dienen, opdat het niet meer voorkome, dat toestemming wordt verleend voor den bouw van étage- woningen met meer dan drie woonlagen, die niet aan redelijke eischen voldoen.” De wijzigingen van de artt. 11, 12, 16 en 98 der Bouw- en Woonverordening, waartoe de Raad in zijn zitting van 27 Octo ber 1930 had besloten, verwierven op 3 Maart van dit jaar de goedkeuring van Gedeputeerde Staten en werden op 17 Maart d.a.v. afgekondigd. Tot H. M. de Koningin is daarna door belanghebbenden een verzoek gericht tot vernietiging van genoemd Raadsbesluit op grond van bezwaren tegen de aanvulling van art. 98. De Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid was ook van oordeel, dat de tot stand gekomen aanvulling van art. 98 1 de mogelijk heid voor misbruik opende, waardoor aan de rechtszekerheid te kort zou worden gedaan. Zijne Excellentie stelde daarom voor teneinde aan dat bezwaar tegemoet te komen te bepalen, dat de bedoelde vergunning alleen zou worden gewei gerd, indien aan voorschriften der verordening of aan op grond daarvan gestelde nadere eischen niet zou worden voldaan. Om mogelijke vernietiging van het Raadsbesluit te voor komen, stelde de Commissie uit den Raad tot het ontwerpen en herzien van de verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, voor, de door den Minister in overweging gegeven aanvulling aan te brengen, waartegen harerzijds geen bezwaar bestond, daar de strekking van de onderwerpelijke bepaling er niet door zou veranderen, terwijl een toepassing, als de Minister wenschte, steeds in de bedoeling van Burgemeester en Wet houders gelegen had. Naar haar oordeel hierover gevraagd, deelde de Gezond heidscommissie op 13 October aan Burgemeester en Wethou ders mede, dat zij een wijziging, gelijk door den Minister werd voorgestaan, ten zeerste zou toejuichen, daar deze in het wezen der zaak tegemoet zou komen aan de bezwaren, die de Commissie zelve tegen de redactie van art. 98 had aangevoerd in haar des- VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 261