12 24 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. De mogelijkheid om niet alleen in middenstands maar ook in arbeiderswoningen badkamers aan te brengen, dient zooveel mogelijk te worden bevorderd. Dit immers is een belang van de volksgezondheid. Het verdient daarom aan beveling, om de eischen, waaraan een badkamer zal moeten voldoen, zoo laag mogelijk te stellen. Het wil ons nu voorkomen, dat met een inhoudsmaat van ruim 9 M.3 volstaan kan worden, mits zich geen geyser in de badkamer bevindt, daar in een vertrek, dat niet breeder is dan 1,80 M. een bad geplaatst kan worden. Waar evenwel voorgesteld wordt, aan B. en W. de bevoegdheid te verleenen, ingeval geen gasgeyser in de badkamer zal worden geplaatst, verlaging van het voorgestelde inhoudsminimum van 13,75 M.3 toe te staan, kunnen wij ons met vaststelling van deze mini- mum-inhoudsmaat wel vereenigen. Evenwel moge in over weging worden gegeven in de laatste alinea van 2 achter de woorden: „geen gasgeyser” in te voegen: in de badkamer. Een buiten het badvertrek geplaatste gasgeyser zou weer andere voorzorgen vragen dan die, waarop de voorgestelde wijziging in de verordening doelt. Over de voorgestelde redactie van art. 39, moge nog de opmerking gemaakt worden, dat het redactioneel minder juist is in 3 van een privaat met een inrichting tot waterdoor- spoeling te spreken en in 4 van (een) watercloset(s). Wat art. 40 betreft, zouden wij willen voorstellen, het woord: „Staand” in de 1ste alinea van 2 te schrappen. Een liggend, beweegbaar raam kan o.i. even doeltreffend zijn als een staand. Het voorgelegde ontwerp geeft onze Commissie voorts aanleiding tot de volgende opmerkingen: Teneinde van uit de gang te kunnen zien, of zich iemand in het privaat bevindt, wordt in schoolgebouwen, kazernes enz. wel een deurconstructie toegepast, waarbij de hoogte van de deur kleiner is dan die van het kozijn, waarin deze geplaatst is, zoodat zoowel boven den dorpel als boven de deur een opening gespaard blijft. Het wil ons voorkomen, dat zich tegen die praktijk in bepaalde gevallen geen hygië nisch belang verzet. Derhalve zouden wij willen voorstellen, dat Uw College bevoegd zal zijn, van het in het slot der eerste alinea van de 2de paragraaf van art. 39 ten aanzien van de privaatdeur bepaalde, vrijstelling te verleenen. Wat de voorgestelde minimum-maten voor privaten betreft, zouden wij willen opmerken, dat met een breedte van 0,90 M. o.i. zeer goed kan worden volstaan. Bij handhaving van de oppervlakte op 1 M.2 zal bij een breedte van 0,90 M. een grooter diepte worden verkregen dan bij een breedte van 0,95 M., wat ons verkieslijken voorkomt. De diepte van een privaat is n.l. naar ons oordeel van meer belang dan de breedte.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 263