12 28 1 26 1 50 31 Op 21 Januari hebben Burgemeester 1 2 10 2 6 5 5 1 6 3 4 2 en Wethouders geant woord op het schrijven, dat de Commissie op 16 December 1930 had verzonden over het doorregenen van een muur in een ge- meentewoning in een der nieuwste wijken van de stad (zie jaar verslag 1930). Zij gaven daarin te kennen, dat de hinder van Slechte woningtoestand in het algemeen Gebreken aan rioleering, beerput, privaat of afvoer Belemmering in gebruik van waterleiding of privaat Overbevolking Vuile bewoning Ongedierte Hinder van rook, stank en stof vocht konijnen, duiven, kippen enz. huisdieren boomen en heesters Totaal In November 1930 was reeds de aandacht der Commissie ge vestigd op een winkelhuisje in de Wateringschestraat, dat te weinig ruimte bevatte voor het daarin woonachtige uit 7 per sonen bestaande gezin. Toetreding van licht en lucht was ook onvoldoende. Aan de bewoners is de raad gegeven, te trachten een betere woning te krijgen. Toen na 6 maanden bleek, dat in den bestaanden toestand nog geen verandering was gebracht en de indruk verkregen werd, dat het gezin niet naar een andere woning zocht, vond de Commissie daarin aanleiding zich ter zake tot Burgemeester en Wethouders te wenden. Zij heeft bij schrijven van 22 Juli aan het Gemeentebestuur verzocht, maat regelen te willen nemen, opdat aan de bewoning van het perceel op de wijze, waarop die plaats vond, een einde zou komen. De overige klachten zijn op de gebruikelijke wijze behandeld, al of niet met inroeping van de tusschenkomst van het Gemeen telijk Bouw- en Woningtoezicht. De klachten betroffen de vol gende misstanden: Verbetering van woningen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. 3 J» I. recht streeks afgedaan. 11. in handen van Bouw-en Woning toezicht gesteld. 3

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 267