17
4
Uitbreidingsplan
,,’s-Gravenha-
ge-West”.
Uitbreidingsplan
„Leyenburg”.
den 19den Januari 1931 (Bijlage No. 10) vereenigde de Raad zich
met dit gewijzigd ontwerp. De wijziging had in hoofdzaak be
trekking op een verbindingsweg, loopende van een ontworpen
weg door het duinpark „Petit St. Hubert” naar den Tapijtweg.
De goedkeuring van Gedeputeerde Staten op dit plan werd
verkregen bij besluit van 14/17 September 1931, G. S. No. 26,
waarna het ter inzage heeft gelegen op de Secretarie van
28 September 1931 af.
Overeenkomstig de, bij hun voorstel van 19 December 1930
(Bijlage No. 818) betreffende de wijziging van de bebouwingsver
ordening, behoorende bij het uitbreidingsplan „Leyenburg”
gedane toezegging, bereikte den Raad in 1931 onder No. 40 der
Bijlagen een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging der bebouwings ver ordening van de uitbreidingsplannen
,,’s-Gravenhage-West”, „Binckhorst” en „Moerweg”.
Bij brieven van 11 October en 11 December 1930 werd dezer-
Bebouwingsver-
ordeningen.
Uitbreidings
plannen
,,’s-Graven-
hage-West”,
„Binckhorst”
en „Moerweg”.
Uitbreidingsplan
„2e Visschers- zijds bij Burgemeester en Wethouders een plan ingediend voor
haven". de bestemming van de gronden gelegen rondom de Tweede
Visschershaven. Van 11 Mei tot en met 8 Juni 1931 vond de ter
visie-legging plaats. In zijn vergadering van 29 Juni 1931 (Bij
lage No. 387) stelde de Raad, gelijktijdig met een bebouwings-
verordening het plan vast, waarna wederom ter visie-legging
plaats vond en wel van 7 Juli tot en met 20 Juli 1931.
Bij schrijven van 27 Juli 1931 werd het plan aan Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland gezonden en bij besluit van
31 Augustus 1931/4 September 1931, G. S. No. 88 werd de goed
keuring hierop verkregen. Van 18 September 1931 af werd het
goedgekeurde plan ter inzage gelegd op de Gem. Secretarie.
In aansluiting aan het ten aanzien van het uitbreidingsplan
,,’s-Gravenhage-West” medegedeelde in het jaarverslag over
1930 kan worden medegedeeld, dat dit met inachtneming van de
wijzigingen bedoeld in Raadsbesluit van 3 Maart 1930 (Bijlage
No. 111) ter visie heeft gelegen van 31 Januari tot en met 13
Februari 1931 en bij schrijven van 20 Februari 1931 de goed
keuring van Gedeputeerde Staten werd gevraagd. In verband
met ingebrachte bezwaren hebben besprekingen plaats gehad
met Gedeputeerde Staten en zijn onderhandelingen gevoerd met
enkele eigenaren over aankoop van de betreffende gronden,
welke tot een gunstig resultaat hebben geleid. Hierna bestonden
bij Gedeputeerde Staten geen bezwaren meer tegen het plan
en werd dit goedgekeurd bij besluit van 6 Juli 1931, G. S. No. 232.
Ten gevolge van eenige bezwaren van Gedeputeerde Staten
ten aanzien van de vastgestelde bebouwingsverordening van
het uitbreidingsplan „Leyenburg”, besloot de Raad in zijn ver-
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.