37
36
OVERZICHT di
temeenteschulden.
4'/z
Doel van de geldleening.
Gewone leeninge
I.
ingegaan met derden.
f 1.800.000,—
1953
3‘/2
f 64.925,—
1889
3.000.000,—
f
40.600,—
1938
564.160,—
1964
De verdere uitgifte van deze leening is gestaakt.
4.000.000,—
6.000.000,—
656.000,—
14.625.000,—
10.000.000,—
2.905.000,—
3.676.899,21
3.000.000,—
10.000.000,—
7.800.000,—
9.714.000,—
4.000.000,—
1894
1897
1899
1902
1905
1906
1907
1908
1924
1925
1925
1926
1926
1926
1926
3
3
4
4
5
6
5
4>/a
4'/a
4'/2
4*/2
Bedrag der renten
van elke scnuld
over 1931.
70.320,—
115.800,—
30.135,—
488.750,—
27.810,—
19.170,—
Bedrag der aflossin;
van elke schuld
in 1981.
267.000,—
39.000,—
102.000,—
138.000,—
Bedrag
van elke schuld op
31 December 1931.
2.550.000,—
8.090.000,—
6.800.000,—
8.284.000,—
3.600.000,—
8.500.000,—
2.473.000,—
2.609.405,68
1.656.000,—
2.826.000,—
660.000,—
600.000,—
Jaar,
waarin de
schuld
zal zijn
afgelost.
1965
1965
1964
1965
1966
1965
1960
1967
1941
1973
1964
1943
1947
1965
1947
1947
1951
1934
1937
gedeelte van
10.000.000
1919
Mei 1921
1924
1924
1925
1925
1925
13.120,—
12.750.000,—
1.920.000,—
4.640.000,—
3.378.000,—
4.785.000,—
5.590.000,—
2.686.000,—
5.672 000,—
gedeelte van
3.000.000
gedeelte van
10.000.000
5V4
5
900.000,—
268.000,—
3.000,—
7.500,—
3.000.000,—
1.100.000,—
132.650,—
119.840,—
9.800,—
92.295,—
393.750,—
114.525,—
121.013,95
118.125,—
372.645,—
315.000,—
379.215,—
164.250,—
90.000,—
44.000,—
8.000,-
153.000,—
75.000-
382.000,—
200.000,—
286.000,—
100.000,-
3.700.000,—
3.380.000,—
272.000,—
2.484.000,—
68.880,—
188.960,—
140.640,—
195.980,—
256.995,—
111.880,—
265.410,—
146.730,—
1.972,—
198.553,33
22.500,—
155.280,—
6.487,50
11.475,—
250.000,—
72.000,—
79.793,28
4.000.000,—
8.000.000,—
6.000.000,—
10.000.000,—
10.000.000,—
5.000.000,—
10.000.000,—
10.000.000,—
116.000,—
7.691.000,—
5.000.000,—
4.000.000,—
500.000,—
6.000.000,—
900.000,—
5.000.000,—
150.000,—
300.000,—
96.000,—
168.000,—
138.000,—
229.000,—
242.000,—
111.000,—
226.000,—
4.891.000,—
5.800,—
5.244.000,—
2.320.000,—
127.500, —
247.500, —
1951
1959
1956
1954
1956
1957
1958
1909
1910
1911
1914
1915
1916
1918
1918
1918
1919
4'/2
4'/z
4'/2
4'/2
Voor aanleg van buitengewone werken, waaronder uitbreiding
van de gasfabriek.
Voor aanleg van buitengewone werken.
Als voren.
Jaar,
1 waarin zy
is aange
gaan.
3'/2
4
4
4
4>/2
4
4'/z
5
4'/4
5
3'/2
3>/2
3'/z
3'/2
Oorspronkelijk bedrag van
elke schuld.
5% leening 1925 geheel afgelost.
Voor aflossing van leeningenmet het R(jk (hypotheekverstrekking
in verband met Rükspremiebouw).
Voor aflossing van f 3.000.000,— van de 6 leening 1924 (voorden
aanleg van buitengewone werken) -f- restant van de Crisisleening,
oorspronkelijk groot f 1.000.000,— restant van de van de voor
malige eemeente Loosduinen overgenomen leening, oorspronkelijk
groot f 250.000,— (voor crisisuitgaven, transformatoren, G.E.B. enz.).
Voor aanleg van buitengewone werken.
Als voren.
Als voren.
Voor bedrijven.
Voor aanleg van buitengewone werken.
Voor aanleg van buitengewone werken.
Als voren.
Als voren.
Als voren.
Voor aankoop grond voor de tweede gasfabriek.
Voor aanleg van buitengewone werken enz.
®-4-> E
K o
Als voren.
Als voren.
Als voren.
Als voren.
Voor aanleg van buitengewone werken.
Als voren.
Als voren.
Als voren. Per 7 Mei 1931 is deze leening geheel afgelost.
Hypothecaire leening.
Voor aanleg van buitengewone werken. Per 7 Mei 1931 is deze
leening geheel afgelost.
Hypothecaire leening.Per 30 April 1931 is deze leening geheel afgelost.
Voor aanleg van buitengewone werken.
Hypothecaire leening voor woningbouw.
Restant van de leening, die oorspronkelijk f 4.000.000,—groot was;
f 3.000.000,— hiervan is opgenomen in de leening f 3.676.899,21 en
f 700.000,— is ondergebracht bij de Gemeentelijke fondsen.
Hypothecaire leening voor woningbouw.
Voor aflossing van de restanten der leening ad. f 10.000.000,—
(voor buitengewone werken) en f 5.000.000,— (voor Grondbedrijf en
buitengewone werken), beide leeningen a 6 Per 7 Juli 1931 is de
f 55.000,—