17 21 aan te gane overeenkomst voor de gemeenschappelijke exploi tatie van een vliegveld. In de Raadsvergadering van 3 Augustus 1931 werd dit voor stel gewijzigd, als opgenomen in Bijlage No. 462. Bij hun besluit van 25 Augustus 1931 hebben Gedeputeerde Staten hun goedkeuring aan deze raadsbesluiten gehecht. Ge durende het verslagjaar werd de akte niet verleden. Voor de eerste maal werd tot Voorzitter van den Raad van Beheer benoemd Professor L. A. van Royen, tot leden: Mr. A. de Jong, M. Vrijenhoek, Mr. J. A. de Wilde en A. B. de Zeeuw; tot plaatsvervangers: L. de Groot, L. D. Nivard, Dr. W. W. van der Meulen en F. N. V. Quant. Van de aan den Raad van Beheer verleende bevoegdheid tot het instellen van een Commissie van Advies werd geen gebruik gemaakt. Gedurende het verslagjaar werd de onteigening voorbereid, ten einde de beschikking te kunnen verkrijgen over de voor het luchtvaartterrein benoodigde terreinen. Daar door de uitvoering van grondverbetering, draineering, gebouwen e.d. op zeer belang rijke wijze werkgelegenheid voor ongeschoolde en geschoolde arbeiders verkregen zou worden, werd, mede in verband met de noodzakelijkheid, dat zoo spoedig mogelijk „Waalhaven” zou kunnen worden verlaten, besloten aan de Regeering te verzoeken voor deze onteigening van toepassing te verklaren de Wet van 27 Maart 1915, Stbld. No. 171, tot tijdelijke afwijking van de sindsdien gewijzigde Wet van 28 Augustus 1851 (Stbld. No. 125). Bij Koninklijk Besluit van 26 September 1931 werd verklaard, dat grond bestaat tot afwijking van de Onteigeningswet. Daarna hebben ter Gemeentesecretarie van Delft voor de gronden, ge legen binnen die Gemeente, de onteigeningsstukken ter visie ge legen (echter niet te Pijnacker). Naar aanleiding van de ten gevolge van deze ter visielegging ingediende bezwaarschriften, was aan het einde van het jaar geen advies uitgebracht. Aan de deskundigen, in overleg met het Gemeentebestuur van Rotterdam benoemd, ter bepaling van de waarde der in de ont eigening vallende perceelen, werd aan het eind van het verslag jaar verzocht hun werkzaamheden voorloopig op te schorten. Verscheidene besprekingen vonden plaats tusschen de betrok ken technische diensten van de gemeenten Rotterdam en ’s-Gravenhage (waarbij tevens de afdeeling Luchtvaart van het Departement van Waterstaat en de K. L. M. vertegenwoordigd waren) ten einde te komen tot de vaststelling van een plan voor den aanleg en de inrichting van het luchtvaartterrein. VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 432