18 8 Wij meenen het bij de vermelding dezer nuchtere feiten te mogen laten. Beschouwingen daarover zijn niet noodig om de bittere ellende te demonstreeren, welke voortvloeit uit de hier weergegeven toestanden. 3,— 4,- 5,— f 2,— tot f 3,per week, 3,— 4, 4,50 loop; 5 twee kamers met gemeenschappelijk gebruik van de keuken van den hoofdhuurder; 7 twee kamers met keuken; 3 drie kamers met gootsteen en kraan op den overloop. 14 dezer 54 gezinnen hadden dus een keuken voor zich zelf. 14 gezinnen moesten de keuken met een ander gezin deelen, (waarvan veelal het gevolg is, dat zij in hun kamer gaan koken) en 26 gezinnen hadden onvoldoende kookgelegenheid op het portaal bij de trap, in welk portaal buitendien in drie gevallen nog door een gezinslid van den hoofdhuurder geslapen werd. Het privaat was in 53 van de 54 gevallen gemeenschappelijk. De kamers, welke deze jonggehuwden in onderhuur hebben, zijn in verreweg de meeste gevallen kleine zolderkamers, welke voor slaapkamer bestemd zijn. Slechts in 3 gevallen had het gezin de geheele zolderverdieping in huur; als regel sliepen er nog gezinsleden van den hoofdhuurder op de zolderverdieping. Het gevolg van het onderverhuren is in vele gevallen, dat de kinderen van den hoofdbewoner, van allerlei leeftijd en ver schillend geslacht, één slaapkamer moeten deelen. In 51 van de bedoelde 54 gevallen werd de woning door 2 gezinnen bewoond, in 3 gevallen werd de woning door 3 gezin nen bewoond. De huren bedroegen in: 12 gevallen 24 15 3 Het bovenstaande samenvattende, komt men tot de volgende recapitulatie: VERSLAG VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER. Aantal. Percentage. in onderhuur bij derden Totaal 100,- 93 11,8 5,4 7,6 17,2 58,- 11 5 7 16 54 Gehuisvest in Gemeentewoningen goede particuliere woningen slechte oude woningen Inwonend bij de ouders

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 482