26 16 COMMISSIE VAN ADVIES. .JSU In de samenstelling van de in art. 53 Algemeen Arbeidsregle ment bedoelde Commissie van Advies is in den loop van het jaar 1931 geen wijziging gekomen. De Commissie van Advies bleef mitsdien samengesteld als volgt: Leden: Ir. J. W. v. d. Vegt, A. Harms en Ir. M. Trooster. Plaatsvervangende Leden: Ir. W. C. van Maanen, J. J. van Langen en I. v. d. Loo. Secretaris: Mr. Dr. J. H. Labberton. Door de Commissie van Advies werd tweemaal geadviseerd. De eerste maal betrof het een wegens loonbeslag voorgenomen ontslag van een bestuurder, omtrent wien de Commissie reeds in 1929 in een gelijksoortig geval tot clementie had geadvi seerd. Ook thans vond de Commissie in de omstandigheden aan leiding nog eenmaal in gelijken zin te adviseeren, echter onder strenge voorwaarden ter voorkoming van verdere herhaling. Aan dit advies is gevolg gegeven. In het tweede geval betrof het een chauffeur, dien de Directie niet langer wenschte te handhaven wegens ongeschiktheid, blijkende uit een buitengewoon groot aantal aanrijdingen. De Commissie ging met het voornemen tot ontslag aceoord, doch verzocht nog het advies van den controleerend geneesheer te der directie is in dier voege gewijzigd dat de straf terug is ge bracht tot inhouding van een halven verlofdag. 4. Een bestuurder was gestraft met vermindering van loon en terugstelling in rang tot rijtuigpoetser wegens het verlaten van zijn plaats op den motorwagen waarop hij als dienstdoende bestuurder werkzaam was en het binnengaan van dien door hem bestuurden wagen na dien in beweging te hebben gesteld; de beslissing der directie' is door het Scheidsgerecht gehandhaafd. 5. Een conducteur was gestraft met ontslag wegens hoogst afkeurenswaardig optreden tegenover een superieur gepaard gaande met handtastelijkheden tegen en toebrengen van licha melijk letsel aan dien superieur; het Scheidsgerecht vernietigde de beslissing der directie, doch alleen ten aanzien van de opge legde straf, welke in dien zin werd gewijzigd dat het ontslag werd ingetrokken, terwijl de appellant terug werd gesteld tot rijtuigpoetser met het aan dien rang verbonden loon 6. Een chauffeur was gestraft met een geldboete ter zake van het niet vermelden van een aanrijding en het niet opnemen van getuigen; het Scheidsgerecht handhaafde de beslissing der directie. Bij het Scheidsgerecht is thans nog één zaak aanhangig waar van de behandeling nog niet plaats vond.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 601