28
By lage
A. HAVENDIENST.
VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen over het dienstjaar 1931.
Als gevolg van het in gebruik nemen van de tweede binnen
haven te Scheveningen, werd het personeel met ingang van
16 Maart met twee werklieden uitgebreid, zoodat op 31 December
1931, 51 personen aan den Havendienst waren verbonden.
De gezondheidstoestand van het geheele personeel gedurende
het verslagjaar was gunstiger dan in de voorgaande jaren. Het
aantal ziektedagen was 482, tegen 694 in 1930 en 505 in 1929.
Voor het personeel in algemeenen dienst was het aantal ziekte
dagen bijna 4,4 van het aantal werkdagen, voor het personeel
der Visschershaven bijna 1,9 en voor dat der binnenhaven
ruim 3,3 Voor 1930 waren deze cijfers respectievelijk ruim
1 ruim 7!6 en ruim 4
Het totaal uitbetaalde ziekengeld bedroeg f 2962,53.
Evenals gedurende de voorgaande jaren, werd de dienst van
de havengaarders bij verlof of ziekte waargenomen door den
havengaarder, belast met de controle, terwijl dit voor het overige
personeel geschiedde door noodhulp-personeel.
De Commissie van Bijstand voor den Havendienst, het Commissie van
Marktwezen en het Levensmiddelenvraagstuk bestond gedurende Bijstand.
het eerste gedeelte van het verslagjaar uit mevrouw G. W.
Bleuminki—Louman en de heeren J. K. W. F. van Bommel, J. J.
Muijlwijk, Q. A. Nederpel, J. J. de Niet en M. van Steenbergen,
onder voorzitterschap van den Wethouder van Openbare Wer
ken, den heer F. N. V. Quant. In zijn vergadering van den 7den
September 1931 benoemde de Raad tot leden dezer Commissie
J. K. W. F. van Bommel, L. P. van Hameien, Q. A. Nederpel,
J. J. de Niet, M. van Steenbergen en C. M. Swiebel, terwijl de
heer Quant voornoemd, sedert Wethouder voor de Gemeente
bedrijven, wederom als voorzitter optrad.
I. PERSONEEL.