28 10 tot den bouw van een hal voor den afslag van versche visch en van een gebouw voor den haringafslag te Scheveningen. (Bijlage No. 114.) In de Raadszitting van 30 Maart 1931 werd goedgekeurd, dat onder bepaalde voorwaarden met de Reedersvereeniging „Sche veningen” een overeenkomst zal worden aangegaan betreffende de huur en de exploitatie van de beide afslaggebouwen. Om te verzekeren, dat de afslag geschieden zal op een wijze, die aan de verschillende belanghebbenden bevrediging zal schen ken, werd tevens besloten, dat zal worden ingesteld een „Raad van Afslag voor Scheveningen”, die tot taak zal hebben het stellen van regelen voor en het houden van toezicht op de exploitatie der vischafslagen te Scheveningen. De Reedersver eeniging „Scheveningen” zal zich aan de besluiten van dien Raad moeten onderwerpen, behoudens dat zij, indien die besluiten h.i. financieel voor haar te bezwarend zijn, beroep zal hebben op Burgemeester en Wethouders, die dan in hoogsten aanleg be slissen. De Gemeenteraad stelde in zijn vergadering van 11 Mei 1931 het reglement vast op de samenstelling en de werkwijze van den Raad van Afslag. Deze Raad bestaat uit tien stemgerechtigde leden, die door Burgemeester en Wethouders worden benoemd. De Reedersvereeniging „Scheveningen”, de Vereeniging „Han delsbelang” en de Vischhandelaarsvereeniging „Vrede” hebben ieder twee vertegenwoordigers in dien Raad, terwijl van den Nederlandschen Bond van Christelijke Fabrieks- en Transport arbeiders, van den Centralen Bond van Transportarbeiders, van de groep den Haag van de Nederlandsehe Vereeniging van Vischhandelaren, alsmede van de Seheveningsche schokkerlie- den ieder één lid in genoemden Raad zitting heeft. Als advi- seerend lid-voorzitter treedt op de Directeur van den Gemeen telijken Dienst van Haven- en Marktwezen of diens plaatsver vanger, terwijl als secretaris door Burgemeester en Wethouders is aangewezen de Administratief-Ambtenaar B, werkzaam bij genoemden Gemeentelijken dienst. De Raad van Afslag voor Scheveningen werd op 29 Augustus 1931 geïnstalleerd door den Wethouder van Openbare Werken, den heer F. N. V. Quant, die namens het Gemeentebestuur het gebouw’ voor den haringafslag te voren geopend had verklaard. Gedurende het verslagjaar hield de Raad 6 vergaderingen. Het in zijn vergadering van 19 October 1931 vastgestelde „Regle ment voor den verkoop van haring en het gebruik van het afslaggebouwr te Scheveningen” is bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 23/27 October 1931 No. 26043, Afd. O. W„ VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1931 | | pagina 672