33
4
Afschrijving.
Controle.
f
7179
152.307,75
f
Meer
Minder
Leen!ngen op
onderpand.
Uitkomsten der
exploitatie.
a. tegen ander onderpand dan effecten
b. met effecten als onderpand
Totaal
Deze cijfers waren voor 1930:
a.
b.
a.
b.
132 225
50
132 275
139 375
79
139 454
148.897,75
3.410,—
Totaal
en wijzen dus een verschil aan van:
meer minder
dan in 1930.
7150
29
f 2.019.744,50
7-12°-
f 2.026.864,50
4. ZAKELIJK OVERZICHT.
In het verslagjaar heeft de teruggang der beleeningen op
onderpand en der voorschotten op pensioenen zich nog verder
voortgezet dan waarop bij het opmaken der begrooting werd
gerekend. Naast onbekende oorzaken heeft het terugdringen
der weekbeleeningen een niet onbelangrijk aandeel in die ver
mindering. In het, in vergelijking met 1930, totaal in minder der
pandbeleening van 7 150, zijn 4 535 weekbeleeningen begrepen.
De Baten bleven dan ook verre beneden het geraamde, wat zeker
had moeten leiden tot een grooter nadeelig saldo, indien daar
tegenover de Lasten niet aanmerkelijk waren verlicht en wel
in hoofdzaak door de van 4 op 3 verlaagde rentevergoeding
voor op genomen kasgelden. In plaats van zooals begroot met
een nadeelig, sluit de exploitatierekening thans met een batig
saldo.
Het saldo van eene leening ex art. 22 van het Bankreglement
werd door vertrek van de geldneemster en faillissement van
den borg oninbaar en moet mitsdien als verlies worden afge
schreven.
Een en ander is nader onder cijfers gebracht in de betrek
kelijke alsmede in de Bedrijfsrekening en Balans.
De in de kantoren en bewaarplaatsen der Bank aanwezige
goederen werden regelmatig met de registers geverifieerd, ter
wijl de kassen op ongeregelde tijdstippen werden opgenomen.
5. LEENINGEN.
Verstrekt werden:
f 2.168.642,25
10.530,—
f 2.179.172,25
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
Aantal
leeningen.
Aantal
leeningen.
meer minder
dan in 1980.
Bedrag.
Bedrag.