42 2 centrale verwarming ontving, doet haar nogmaals de hoop uit spreken, dat eerlang alle scholen van een centrale verwarmings- inrichting zullen worden voorzien. De hygiënische voordeelen aan een centrale verwarmingsinrichting verbonden, springen bij het bezoeken der scholen in het oog, terwijl de grootere zindelijkheid dier inrichtingen doet veronderstellen, dat ze ook financieel, althans voor groote scholen, te verkiezen is. Een der leden stelt de vraag, of het vele hoesten der leer lingen van een school met centrale verwarming toegeschreven moet worden aan de te droge lucht in het schoolgebouw. Omtrent een nieuwe school wordt bericht, dat het aantal privaten zeer gering is, terwijl de kasten voor berging der kleeren van het onderwijzend personeel zoodanig zijn gebouwd, dat hinder wordt ondervonden van den reuk der privaten. In dit verband meent de Commissie er voor te moeten waar schuwen, dat bij den bouw van scholen de doelmatigheid niet wordt opgeofferd aan de schoonheid. Weder wordt omtrent een paar scholen medegedeeld, dat het systeem der leerborden verouderd is en niet zonder gevaar. Het schijnt voor te komen, dat, wanneer de zich aan de borden bevindende haakjes niet zorgvuldig worden vastgezet, de borden voorover vallen. De Commissie beveelt de plaatsing van borden van het nieuwe systeem aan, echter aldus gewijzigd, dat de borden eenigszins voorover gezet kunnen worden, waarmede bereikt zal worden, dat ook aan de zijden van het lokaal gezeten leerlingen het op de borden geschrevene behoorlijk kunnen zien. Ten aanzien van de ramen in de nieuwe scholen wordt ge klaagd, dat de onderramen, behalve bij warm weder, in den regel gesloten moeten blijven. Ten gevolge hiervan is de ventilatie-opening in de bovenramen te gering om een goede atmosfeer te behouden. Ook hier wordt de doelmatigheid der school achtergesteld bij de „schoonheid” van den gevel. In zake de leermiddelen wordt medegedeeld, dat deze in vol doenden getale en over het geheel van goede kwaliteit aan wezig zijn. Het oordeel over de resultaten van het onderwijs is in het algemeen vrij gunstig. Van één school worden ze goed, van een andere voldoende geacht, terwijl ze van weer een andere school sober worden genoemd. Aan laatstbedoelde school werd dit toe geschreven aan de omstandigheid, dat een groot gedeelte der leerlingen afkomstig was van andere scholen. Deze omstandig heid treft men op meerdere scholen aan en wordt veroorzaakt door veelvuldig verhuizen der ouders en inschuiving van klassen van andere scholen. VERSLAG PLAATSEL. COMM. VAN TOEZICHT OP HET L.O.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 1010