I
46
3
metseld; ook de scheidingswanden van gangen en zalen zijn
vrijwel alle reeds geplaatst.
Het was daardoor mogelijk om aan een der hoeken van het
gebouw reeds een tweetal zalen geheel onder de glazen kap te
krijgen, waarin ten behoeve van de verlichting proeven met ver
schillende systemen konden worden genomen en die ook voor
proeven voor andere onderdeelen (bespanning, bevloering enz.)
zullen kunnen dienen.
Een belangrijke beslissing was die, welke in den loop van
het jaar kon vallen ten opzichte van het systeem der centrale
verwarming. Het is een bekend feit, dat de centrale verwar
ming, welke in een groot gebouw als een museum moet worden
toegepast, juist daar bijzondere gevaren oplevert voor de kunst
werken. die er vooral veilig in moeten worden bewaard. Het
groote bezwaar is de droogte van de verwarmde lucht; het
bezwaar wordt nog grooter, wanneer in het museum twee soorten
van kunstwerken worden bewaard, namelijk schilderijen, waar
voor een zoo gelijkmatig mogelijke, langzaam stijgende en lang
zaam dalende temperatuur gewenscht is en meubelen, voor
welke geregelde en vrij sterke afkoeling het meest nuttig is
gebleken.
Men heeft in de nieuwere musea in het algemeen verwar-
mingssystemen toegepast, waarbij kunstmatige bevochtiging
van de lucht of verwarming door bevochtigde lucht werd ver
kregen. Door ons is echter, op grond van de ervaringen in
Engeland ook in museumgebouwen (bijv, de National Gallery,
zoowel Trafalgarsquare als Millbank) opgedaan, voor de
schilderijenzalen het Engelsche systeem gekozen, dat door de
firma Crittal werd gevonden. Het bestaat uit een in de zoldering
(of in de wanden, maar dat gebeurt in de schilderijenzalen
natuurlijk niet) onzichtbaar aangebracht netwerk van dunne
buizen, waardoor warm water van niet te hooge temperatuur
wordt geleid. Deze verwarmde panels stralen een zachte, zeer
regelmatige warmte uit, welke geen luchtstroomen langs de
schilderijenwanden doet ontstaan.
In de zalen met betimmeringen en meubels ook in de
bureauvertrekken wordt dit systeem vervangen door een
stoomverwarming in vlakke Veha-radiatoren, welke snel aan
warmen en des nachts weder snel afkoelen, waardoor het uit
drogen van het hout voorkomen wordt. Deze stoomverwarming
wordt bovendien benut om op verschillende punten in het ge
bouw vochtige lucht in te blazen, wanneer de installatie voor
vochtigheidsmeting mocht aanwijzen, dat daaraan behoefte
bestaat.
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.