14 10 aanduiding geen aanspraak kon maken. Tegen 2 bereiders, die, na gewaarschuwd te zijn, de samenstelling van hun product niet verbeterden, is proees-verbaal opgemaakt. Het aantal monsters consumptieijs (niet zijnde roomijs), dat onderzocht is, bedroeg 723. Aan 36 bereiders van consumptieijs is een waarschuwing gezonden, omdat de grondstoffen, waarmede het ijs bereid was, niet of onvoldoende verhit waren, zoodat niet voldoende zekerheid bestond, dat eventueel in die grondstoffen aanwezige ziekte kiemen waren gedood. Tegen 3 ijsbereiders, die niettegenstaande de gegeven waarschuwing doorgingen ijs te bereiden met niet- verhitte grondstoffen, is proees-verbaal opgemaakt. Eenige monsters consumptieijs waren geconserveerd met boorzuur; bij verder onderzoek bleek de zg. roompoeder, welke in het ijs was verwerkt, boorzuur te bevatten. Het bacteriologisch onderzoek van ijs heeft zich uitgestrekt over 236 monsters. In 67,5 der monsters was het aantal bacte riën kleiner dan 100.000. In 24,3 der monsters schommelde dit aantal tusschen 100.000500.000, in 4,1 was het aantal kweek- bare mieroorganismen meer dan 500.000, doch minder dan 1 mil- lioen en in 3,1 zelfs meer dan 1 millioen, alles per cm3 ijs. Bij het onderzoek op eolibacteriën is aan die bereiders, wier waar in 0,01 cm3 ijs eolibacteriën bevatte een waarschuwing gezonden met de opmerking hun vaatwerk en alles, wat bij de ijsbereiding gebruikt wordt, regelmatig en behoorlijk te reinigen met heet water. Aan den eisch in het Consumptieijsbesluit gesteld, nl. dat eolibacteriën niet aanwezig mogen zijn in 0.1 cm3 ijs, voldeden 30 der monsters, waaruit blijkt, dat bij een hygiënische be reiding aan dezen eisch kan worden voldaan. Ongeveer 50 der monsters bevatten eolibacteriën zelfs in 0,01 cm3 ijs. Bij een laag bacteriëngehalte bleek het ijs niet steeds coli- vrij en omgekeerd werd meermalen consumptieijs aangetroffen, dat rijk was aan levensvatbare mieroorganismen, terwijl in 0,1 cm3 van dit ijs geen coli kon worden aangetoond. Ook is nog enkele malen gelegenheid geweest consumptieijs op streptococcen te onderzoeken, eem methode door Prof, de Graaff aangegeven. De streptococcentiter zou een indicatie zijn voor den min of meer verschen toestand van de waar, omdat men hier hoofdzakelijk te doen heeft met melkzuurstreptococcen. Het aantal onderzoekingen is echter te gering om omtrent deze proef een oordeel uit te spreken, al gaan de verkregen resultaten in de richting als door de Graaff aangegeven. Voor het verkoopen van consumptieijs, dat uit bacteriolo- ïi VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 169