10
25
en
-vetten.
Ook door schimmelwoekering bedorven peper werd dit jaar
weinig aangetroffen.
Een partij waardelooze kaneel, d.w.z. kaneel, welke practisch
geen kaneelolie bevatte, is aan den handel onttrokken.
Het goedkoope piment tracht men nog wel eens als kruid
nagelen te verkoopen.
Door middel van stoom of op andere wijze van hare waarde
volle bestanddeelen onttrokken kruidnagelen, welke vroeger
vaak werden verkocht, zijn dit jaar niet gevonden.
Verscheidene partijen poedervormige nootmuskaat, die in
blik verpakt worden verkocht, bleken te zijn verkregen uit
beschimmelde noten en moesten worden afgekeurd.
Tafelmosterd met 90 en meer procenten water, waaraan een
bindmiddel was toegevoegd, wordt in de laatste jaren niet meer
in den handel gebracht, omdat men overtuigd is, dat de waar
wordt afgekeurd.
Eenige voorraden olie, welke onder de aanduiding raapolie 16. Spijsoliën
of boterolie werden verkocht, bleken vervalscht met minder
waardige oliën.
Een monster olie moest worden afgekeurd wegens een zeer
Imogen zuurgraad.
De monsters aangeduid als „vet” of „zuiver gesmolten vet”,
in papier of carton verpakt, bleken zelden zuiver rundvet te
zijn, ook al werden zij door slagers verkocht. Wenscht men
zuiver rundvet, dan eischt men de aanduiding „rundvet” op de
verpakking; onder de aanduiding „vet of zuiver gesmolten vet”
kunnen mengsels van allerlei vetten, waaronder ook geharde
vetten verkocht worden.
Eenige voorraden vet, welke sterk zuur waren, zijn als
voedsel voor den mensch afgekeurd.
Wegens het verkoopen van margarine met te veel water is
proces-verbaal opgemaakt en eveneens is dit geschied tegen een
zg. menger, die mélange verkocht, waarin geen aantoonbare
hoeveelheid boter aanwezig was.
Bij rondschrijven van den Minister van Staat, Minister van
Binnenlandsche Zaken d.d. 2 Augustus 1932 aan de besturen der
Centrale gemeenten, werd de aandacht van de directeuren der
keuringsdiensten van waren gevestigd op art. 17 van het K. B.
van 7 Juli 1932, n°. 318, dat onder meer de ambtenaren van de
keuringsdiensten met het opsporen van overtredingen van de
Crisis-Zuivelwet 1932, n°. 290, belast. In verband daarmede zijn
verscheidene monsters margarine op hun botergehalte onder
zocht. Van 93 monsters bleken 14 niet ten volle het gehalte aan
boter te bezitten, terwijl in 17 monsters aanmerkelijk te weinig
boter verwerkt bleek te zijn. Het was echter niet mogelijk tegen
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.