10 10 41 40 I. Bedrjjfi Bekening. VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN. VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN. LASTEN. BATEN. Art. Art. A. Gewone dienst. A. Gewone dienst. f f 1. f 3.300,— Renten f 3.300,— f 3.349,50 n 11. IV. n V. n Memorie Memorie III. Memorie Memorie 85,— n IV. 19.897,65 19.783,37 19.783,37 r V. 37.665,24 37.029,52 37.029,52 n n VI. T» n 5.310,94 5.310,94 5.310,94 n n 123.606, 't 127.290,72 f f f 127.290,72 f 127.153,69 f 127.290,72 f n n Batig saldo f 3.546,97 B. Kapitaaldienst. INKOMSTEN. gebouwen vrijgekomen de op 4.311,28 4.311,28 f f f f 4.311,28 n n Afschrijvingen Onvoorziene uitgaven Algemeene onkosten Onderhoudskosten Begroot bedrag. Werkelijk bedrag. Begroot bedrag. Werkelijk bedrag. 102.345,20 1.840,81 15.109,31 4.311,28 De Boekhouder, W. F. H. V. D. Heuvel. Gezien: De Directeur, J. D. Filippo. n n 54,— 3.000,— n VIL VIII. IX. X. Na wijziging bij besluit van den Gemeenteraad dd. 25 Juli 1932. 127.153,69 123.606,72 56.812,89 57,80 57.562,89 500,— 54,- 4.500,— 105.620,07 1.750,— 15.109,37 4.311,28 500,— B. Kapitaaldienst. Aflossing op het geleende kapitaal Gemeente ’s-Gravenhage f 3.178,23 Het Rijk1.133,05 56.812,89 500,— 54,— 4.670,67 1. II. III. 4.311,28 Door afschrijving gelden Totaal der Baten Lasten Vergoeding door de Gemeente voor speciale onderzoekingen ten dienste van Gemeentelijke instellingen en bedrijven Vergoedingen door het Rijk van kosten voor werkzaamheden, bedoeld bij art. 13, lid 3, der Warenwet (Stbl. 1919, No. 581) Vergoedingen voor speciale onder zoekingen ten dienste der Kring- gemeenten Bijdragen der Kringgemeenten, inge volge art. 13, lid 1, der genoemde w’et Bijdrage van de gemeente ’s-Graven hage, ingevolge art. 13, lid 1, der genoemde wet Bijdrage van het Rijk, ingevolge art. 13, lid 1, der genoemde wet Rente van kasgeld Inhoudingen voor gebruik van dienst woning, vuur en licht door personeel. Verhaal van pensioensbijdragen Batig saldo der laatst afgesloten rekening

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 194